Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. besteed:
  2. besteden:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for besteed from Dutch to French

besteed:

besteed adj

  1. besteed (uitgegeven; gespendeerd)

Translation Matrix for besteed:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
consacré besteed; gespendeerd; uitgegeven geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; herderlijk; kerkelijk; met betrekking tot herders; religieus; vroom
dépensé besteed; gespendeerd; uitgegeven

Related Words for "besteed":

  • bestede

besteed form of besteden:

besteden verb (besteed, besteedt, besteedde, besteedden, besteed)

  1. besteden (doorbrengen; slijten)
    passer le temps; passer
    • passer verb (passe, passes, passons, passez, )
  2. besteden (spenderen; uitgeven)
    dépenser
    • dépenser verb (dépense, dépenses, dépensons, dépensez, )

Conjugations for besteden:

o.t.t.
  1. besteed
  2. besteedt
  3. besteedt
  4. besteden
  5. besteden
  6. besteden
o.v.t.
  1. besteedde
  2. besteedde
  3. besteedde
  4. besteedden
  5. besteedden
  6. besteedden
v.t.t.
  1. heb besteed
  2. hebt besteed
  3. heeft besteed
  4. hebben besteed
  5. hebben besteed
  6. hebben besteed
v.v.t.
  1. had besteed
  2. had besteed
  3. had besteed
  4. hadden besteed
  5. hadden besteed
  6. hadden besteed
o.t.t.t.
  1. zal besteden
  2. zult besteden
  3. zal besteden
  4. zullen besteden
  5. zullen besteden
  6. zullen besteden
o.v.t.t.
  1. zou besteden
  2. zou besteden
  3. zou besteden
  4. zouden besteden
  5. zouden besteden
  6. zouden besteden
diversen
  1. besteed!
  2. besteedt!
  3. besteed
  4. bestedend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for besteden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
dépenser besteden; spenderen; uitgeven doorjagen; doorleven; doorstaan; erdoor jagen; opmaken; uitgeven voor een maaltijd; verbruiken; verdragen; verduren; verteren
passer besteden; doorbrengen; slijten aangeven; aankomen; aanlopen; aanreiken; aantrekken; aflopen; bezoeken; dichttrekken; doordrukken; doorheen reizen; doorstoten; drukkend door iets heen brengen; dwars oversteken; erdoor komen; geven; inhalen; inlopen; komen aanlopen; langskomen; op bezoek komen; opzoeken; oversteken; passeren; reiken; reizen door; schenken; toestoppen; vergaan; verlenen; verlopen; verstrekken; verstrijken; vervallen; voorbijgaan; voorbijkomen; voorbijrijden; voorbijvaren
passer le temps besteden; doorbrengen; slijten
- uitgeven

Synonyms for "besteden":


Related Definitions for "besteden":

  1. het ervoor gebruiken1
    • hoeveel tijd besteed jij aan boodschappen doen?1

Wiktionary Translations for besteden:

besteden
verb
  1. schaarse middelen een bestemming geven
besteden
verb
  1. Employer telle ou telle somme à l’achat de telle ou telle chose.