Dutch
Detailed Translations for bezonnen from Dutch to French
bezonnen:
-
bezonnen (behoedzaam; bedachtzaam; omzichtig)
avec circonspection; prudemment; circonspect; avec précaution; réfléchi; prudent; avec prudence-
prudemment adj
-
circonspect adj
-
avec précaution adj
-
réfléchi adj
-
prudent adj
-
avec prudence adj
Translation Matrix for bezonnen:
Related Words for "bezonnen":
bezinnen:
-
bezinnen
Conjugations for bezinnen:
o.t.t.
- bezin
- bezint
- bezint
- bezinnen
- bezinnen
- bezinnen
o.v.t.
- bezon
- bezon
- bezon
- bezonnen
- bezonnen
- bezonnen
v.t.t.
- heb bezonnen
- hebt bezonnen
- heeft bezonnen
- hebben bezonnen
- hebben bezonnen
- hebben bezonnen
v.v.t.
- had bezonnen
- had bezonnen
- had bezonnen
- hadden bezonnen
- hadden bezonnen
- hadden bezonnen
o.t.t.t.
- zal bezinnen
- zult bezinnen
- zal bezinnen
- zullen bezinnen
- zullen bezinnen
- zullen bezinnen
o.v.t.t.
- zou bezinnen
- zou bezinnen
- zou bezinnen
- zouden bezinnen
- zouden bezinnen
- zouden bezinnen
diversen
- bezin!
- bezint!
- bezonnen
- bezinnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for bezinnen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
réfléchir | bezinnen | bedenken; beraadslagen; beschouwen; bespiegelen; considereren; denken; in overweging nemen; nadenken; overdenken; overleggen; overpeinzen; overwegen; peinzen; piekeren; prakkiseren; reflecteren; terugkaatsen; weerspiegelen |