Dutch
Detailed Translations for binnenbrengen from Dutch to French
binnenbrengen:
-
binnenbrengen (binnenhalen)
remporter; obtenir; gagner-
remporter verb (remporte, remportes, remportons, remportez, remportent, remportais, remportait, remportions, remportiez, remportaient, remportai, remportas, remporta, remportâmes, remportâtes, remportèrent, remporterai, remporteras, remportera, remporterons, remporterez, remporteront)
-
obtenir verb (obtiens, obtient, obtenons, obtenez, obtiennent, obtenais, obtenait, obtenions, obteniez, obtenaient, obtins, obtint, obtînmes, obtîntes, obtinrent, obtiendrai, obtiendras, obtiendra, obtiendrons, obtiendrez, obtiendront)
-
gagner verb (gagne, gagnes, gagnons, gagnez, gagnent, gagnais, gagnait, gagnions, gagniez, gagnaient, gagnai, gagnas, gagna, gagnâmes, gagnâtes, gagnèrent, gagnerai, gagneras, gagnera, gagnerons, gagnerez, gagneront)
-
Conjugations for binnenbrengen:
o.t.t.
- breng binnen
- brengt binnen
- brengt binnen
- brengen binnen
- brengen binnen
- brengen binnen
o.v.t.
- bracht binnen
- bracht binnen
- bracht binnen
- brachten binnen
- brachten binnen
- brachten binnen
v.t.t.
- heb binnen gebracht
- hebt binnen gebracht
- heeft binnen gebracht
- hebben binnen gebracht
- hebben binnen gebracht
- hebben binnen gebracht
v.v.t.
- had binnen gebracht
- had binnen gebracht
- had binnen gebracht
- hadden binnen gebracht
- hadden binnen gebracht
- hadden binnen gebracht
o.t.t.t.
- zal binnenbrengen
- zult binnenbrengen
- zal binnenbrengen
- zullen binnenbrengen
- zullen binnenbrengen
- zullen binnenbrengen
o.v.t.t.
- zou binnenbrengen
- zou binnenbrengen
- zou binnenbrengen
- zouden binnenbrengen
- zouden binnenbrengen
- zouden binnenbrengen
en verder
- ben binnen gebracht
- bent binnen gebracht
- is binnen gebracht
- zijn binnen gebracht
- zijn binnen gebracht
- zijn binnen gebracht
diversen
- breng binnen!
- brengt binnen!
- binnen gebracht
- binnen brengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze