Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. buigbaarheid:
  2. buigbaar:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for buigbaarheid from Dutch to French

buigbaarheid:

buigbaarheid [znw.] noun

  1. buigbaarheid
    la flexibilité; la souplesse

Translation Matrix for buigbaarheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
flexibilité buigbaarheid aanpassingsvermogen; accommodatievermogen; buigzaamheid; flexibiliteit; lenigheid; soepelheid; souplesse
souplesse buigbaarheid buigzaamheid; flexibiliteit; lenigheid; soepelheid; souplesse

Related Words for "buigbaarheid":


buigbaarheid form of buigbaar:


Translation Matrix for buigbaar:

NounRelated TranslationsOther Translations
élastique elastiek; elastiekje; rubberen band
ModifierRelated TranslationsOther Translations
flexible buigbaar; flexibel; soepel buigzaam; elastisch; flexibel; gedwee; kneedbaar; lenig; meegaand; onderworpen; rekbaar; soepel; veerkrachtig; verend; volgzaam; vormbaar; wendbaar
malléable buigbaar; flexibel; soepel kneedbaar; lenig; smeedbaar; soepel; vormbaar
maniable buigbaar; flexibel; soepel bestuurbaar; buigzaam; eenvoudig te bedienen; flexibel; gedwee; gemakkelijk te hanteren; handelbaar; handzaam; hanteerbaar; kneedbaar; makkelijk in het gebruik; meegaand; onderworpen; soepel; tam; volgzaam; vormbaar; wendbaar
pétrissable buigbaar; flexibel; soepel kneedbaar; vormbaar
souple buigbaar; flexibel; soepel buigzaam; flexibel; gedwee; gewillig; inschikkelijk; kneedbaar; lenig; meegaand; onderworpen; plooibaar; soepel; toegeeflijk; toegevend; volgzaam; vormbaar; vouwbaar; wendbaar
transformable buigbaar; flexibel; soepel kneedbaar; plastisch; vormbaar; vormgevend
élastique buigbaar; flexibel; soepel buigzaam; elastisch; flexibel; kneedbaar; meegaand; rekbaar; soepel; veerkrachtig; verend; vormbaar

Related Words for "buigbaar":


Wiktionary Translations for buigbaar:

buigbaar