Dutch
Detailed Translations for buitengesloten from Dutch to French
buitengesloten:
-
buitengesloten
Translation Matrix for buitengesloten:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
laissé dehors | buitengesloten |
buitengesloten form of buitensluiten:
-
buitensluiten (uitsluiten)
exclure; repousser; excepter; chasser; éliminer; refuser la porte-
exclure verb (exclus, exclut, excluons, excluez, excluent, excluais, excluait, excluions, excluiez, excluaient, exclûmes, exclûtes, exclurent, exclurai, excluras, exclura, exclurons, exclurez, excluront)
-
repousser verb (repousse, repousses, repoussons, repoussez, repoussent, repoussais, repoussait, repoussions, repoussiez, repoussaient, repoussai, repoussas, repoussa, repoussâmes, repoussâtes, repoussèrent, repousserai, repousseras, repoussera, repousserons, repousserez, repousseront)
-
excepter verb (excepte, exceptes, exceptons, exceptez, exceptent, exceptais, exceptait, exceptions, exceptiez, exceptaient, exceptai, exceptas, excepta, exceptâmes, exceptâtes, exceptèrent, excepterai, excepteras, exceptera, excepterons, excepterez, excepteront)
-
chasser verb (chasse, chasses, chassons, chassez, chassent, chassais, chassait, chassions, chassiez, chassaient, chassai, chassas, chassa, chassâmes, chassâtes, chassèrent, chasserai, chasseras, chassera, chasserons, chasserez, chasseront)
-
éliminer verb (élimine, élimines, éliminons, éliminez, éliminent, éliminais, éliminait, éliminions, éliminiez, éliminaient, éliminai, éliminas, élimina, éliminâmes, éliminâtes, éliminèrent, éliminerai, élimineras, éliminera, éliminerons, éliminerez, élimineront)
-
refuser la porte verb
-
Conjugations for buitensluiten:
o.t.t.
- sluit buiten
- sluit buiten
- sluit buiten
- sluiten buiten
- sluiten buiten
- sluiten buiten
o.v.t.
- sloot buiten
- sloot buiten
- sloot buiten
- sloten buiten
- sloten buiten
- sloten buiten
v.t.t.
- heb buitengesloten
- hebt buitengesloten
- heeft buitengesloten
- hebben buitengesloten
- hebben buitengesloten
- hebben buitengesloten
v.v.t.
- had buitengesloten
- had buitengesloten
- had buitengesloten
- hadden buitengesloten
- hadden buitengesloten
- hadden buitengesloten
o.t.t.t.
- zal buitensluiten
- zult buitensluiten
- zal buitensluiten
- zullen buitensluiten
- zullen buitensluiten
- zullen buitensluiten
o.v.t.t.
- zou buitensluiten
- zou buitensluiten
- zou buitensluiten
- zouden buitensluiten
- zouden buitensluiten
- zouden buitensluiten
en verder
- ben buitengesloten
- bent buitengesloten
- is buitengesloten
- zijn buitengesloten
- zijn buitengesloten
- zijn buitengesloten
diversen
- sluit buiten!
- sluit buiten!
- buitengesloten
- buitensluitend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze