Summary


Dutch

Detailed Translations for climax from Dutch to French

climax:

climax [de ~ (m)] noun

  1. de climax (hoogtepunt)
    le moment suprême; l'apogée; le point culminant; le zénith

Translation Matrix for climax:

NounRelated TranslationsOther Translations
apogée climax; hoogtepunt culminatie; hoogtepunt; piek; top; toppunt; zenit
moment suprême climax; hoogtepunt culminatie; hoogtepunt; orgasme; piek; top; toppunt; zenit
point culminant climax; hoogtepunt bergtop; centrumspits; culminatie; culminatiepunt; hoogst haalbare; hoogtepunt; keer; keerpunt; piek; spits; top; toppunt; wending; zenit
zénith climax; hoogtepunt hoogtepunt; piek; top; toppunt; zenit

Related Words for "climax":

  • climaxen