Dutch
Detailed Translations for doorloop from Dutch to French
doorloop:
Translation Matrix for doorloop:
Noun | Related Translations | Other Translations |
corridor | doorgang; doorloop; gang; gangpad; passage | corridor; doorgang; gaanderij; galerij; gang; passage; torenomgang; trans; wandelgang; zuilengang |
couloir | doorgang; doorloop; gang; gangpad; passage | corridor; doorgang; gang; passage; wandelgang; zwembaan |
galerie | doorgang; doorloop; gang; gangpad; passage | arcade; bagagerek op autodak; gaanderij; galerie; galerij; gezag; gouvernement; imperiaal; kabinet; kunstgalerie; kunstzaal; museumzaal; regering; torenomgang; trans; zuilengang |
petit passage | doorgang; doorloop; gang; gangpad; passage |
Related Words for "doorloop":
doorloop form of doorlopen:
-
doorlopen (verdergaan; voortgaan; verder lopen; avanceren)
poursuivre; continuer; persister; avancer; marcher plus loin; se prolonger; devoir continuer-
poursuivre verb (poursuis, poursuit, poursuivons, poursuivez, poursuivent, poursuivais, poursuivait, poursuivions, poursuiviez, poursuivaient, poursuivis, poursuivit, poursuivîmes, poursuivîtes, poursuivirent, poursuivrai, poursuivras, poursuivra, poursuivrons, poursuivrez, poursuivront)
-
continuer verb (continue, continues, continuons, continuez, continuent, continuais, continuait, continuions, continuiez, continuaient, continuai, continuas, continua, continuâmes, continuâtes, continuèrent, continuerai, continueras, continuera, continuerons, continuerez, continueront)
-
persister verb (persiste, persistes, persistons, persistez, persistent, persistais, persistait, persistions, persistiez, persistaient, persistai, persistas, persista, persistâmes, persistâtes, persistèrent, persisterai, persisteras, persistera, persisterons, persisterez, persisteront)
-
avancer verb (avance, avances, avançons, avancez, avancent, avançais, avançait, avancions, avanciez, avançaient, avançai, avanças, avança, avançâmes, avançâtes, avancèrent, avancerai, avanceras, avancera, avancerons, avancerez, avanceront)
-
marcher plus loin verb
-
se prolonger verb
-
devoir continuer verb
-
Conjugations for doorlopen:
o.t.t.
- loop door
- loopt door
- loopt door
- lopen door
- lopen door
- lopen door
o.v.t.
- liep door
- liep door
- liep door
- liepen door
- liepen door
- liepen door
v.t.t.
- ben doorgelopen
- bent doorgelopen
- is doorgelopen
- zijn doorgelopen
- zijn doorgelopen
- zijn doorgelopen
v.v.t.
- was doorgelopen
- was doorgelopen
- was doorgelopen
- waren doorgelopen
- waren doorgelopen
- waren doorgelopen
o.t.t.t.
- zal doorlopen
- zult doorlopen
- zal doorlopen
- zullen doorlopen
- zullen doorlopen
- zullen doorlopen
o.v.t.t.
- zou doorlopen
- zou doorlopen
- zou doorlopen
- zouden doorlopen
- zouden doorlopen
- zouden doorlopen
diversen
- loop door!
- loopt door!
- doorgelopen
- doorlopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze