Summary
Dutch to French: more detail...
- fungeren:
-
Wiktionary:
- fungeren → faire fonction, être en fonction
Dutch
Detailed Translations for fungeren from Dutch to French
fungeren:
-
fungeren (optreden als)
agir comme; intervenir; servir-
agir comme verb
-
intervenir verb (interviens, intervient, intervenons, intervenez, intervienent, intervenais, intervenait, intervenions, interveniez, intervenaient, intervins, intervint, intervînmes, intervîntes, intervinrent, interviendrai, interviendras, interviendra, interviendrons, interviendrez, interviendront)
-
servir verb (sers, sert, servons, servez, servent, servais, servait, servions, serviez, servaient, servis, servit, servîmes, servîtes, servirent, servirai, serviras, servira, servirons, servirez, serviront)
-
Conjugations for fungeren:
o.t.t.
- fungeer
- fungeert
- fungeert
- fungeren
- fungeren
- fungeren
o.v.t.
- fungeerde
- fungeerde
- fungeerde
- fungeerden
- fungeerden
- fungeerden
v.t.t.
- heb gefungeerd
- hebt gefungeerd
- heeft gefungeerd
- hebben gefungeerd
- hebben gefungeerd
- hebben gefungeerd
v.v.t.
- had gefungeerd
- had gefungeerd
- had gefungeerd
- hadden gefungeerd
- hadden gefungeerd
- hadden gefungeerd
o.t.t.t.
- zal fungeren
- zult fungeren
- zal fungeren
- zullen fungeren
- zullen fungeren
- zullen fungeren
o.v.t.t.
- zou fungeren
- zou fungeren
- zou fungeren
- zouden fungeren
- zouden fungeren
- zouden fungeren
diversen
- fungeer!
- fungeert!
- gefungeerd
- fungerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for fungeren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
agir comme | fungeren; optreden als | |
intervenir | fungeren; optreden als | bemiddelen; bemoeien; in de rede vallen; ingrijpen; inmengen; interfereren; interrumperen; interveniëren; mengen; onderbreken; tussenbeide komen; tussenkomen; tussenspringen |
servir | fungeren; optreden als | aan tafel bedienen; assisteren; bedienen; bijspringen; bijstaan; dienen; distribueren; eten opscheppen; gerieven; helpen; knoppen bedienen; ondersteunen; opdienen; opdissen; opscheppen; ronddelen; seconderen; serveren; uitreiken; van dienst zijn; verdelen; verstrekken; voorschotelen; voorzetten; weldoen |
Wiktionary Translations for fungeren:
fungeren
verb
-
een bepaalde functie vervullen
- fungeren → faire fonction; être en fonction