Dutch
Detailed Translations for gedut from Dutch to French
gedut:
-
gedut (dutten)
Translation Matrix for gedut:
Noun | Related Translations | Other Translations |
assoupissement | dutten; gedut | doezelen; dommelen; gedoezel; gedommel; gesoes; sluimer; sluimeren; sluimering; soezen; verdoving |
demi-sommeil | dutten; gedut | doezelen; dommel; dommelen; gedoezel; gedommel; gesoes; soezen |
rêvasserie | dutten; gedut | dagdromen; doezelen; dommelen; gedachteloos zijn; gedoezel; gedommel; gesoes; gesuf; soezen; suffen |
rêve éveillé | dutten; gedut | dagdroom; luchtkasteel |
somme | dutten; gedut | aantal; bedrag; doezelen; dommelen; gedoezel; gedommel; gesoes; hoeveelheid; kwantiteit; middagdutje; middagslaapje; optelling; optelsom; samentelling; samenvoeging; siësta; soezen; som; somma |
somnolence | dutten; gedut | doezelen; dommelen; gedoezel; gedommel; gesoes; lodderigheid; slaapdronkenheid; slaperigheid; sluimer; sluimeren; sluimering; soezen; soezerigheid |
gedut form of dutten:
-
het dutten (gedut)
-
dutten (een dutje doen)
-
dutten (dommelen; sluimeren; doezelen; soezen)
sommeiller; rêvasser; être endormi; faire un somme; somnoler; faire la sieste-
sommeiller verb (sommeille, sommeilles, sommeillons, sommeillez, sommeillent, sommeillais, sommeillait, sommeillions, sommeilliez, sommeillaient, sommeillai, sommeillas, sommeilla, sommeillâmes, sommeillâtes, sommeillèrent, sommeillerai, sommeilleras, sommeillera, sommeillerons, sommeillerez, sommeilleront)
-
rêvasser verb (rêvasse, rêvasses, rêvassons, rêvassez, rêvassent, rêvassais, rêvassait, rêvassions, rêvassiez, rêvassaient, rêvassai, rêvassas, rêvassa, rêvassâmes, rêvassâtes, rêvassèrent, rêvasserai, rêvasseras, rêvassera, rêvasserons, rêvasserez, rêvasseront)
-
être endormi verb
-
faire un somme verb
-
somnoler verb (somnole, somnoles, somnolons, somnolez, somnolent, somnolais, somnolait, somnolions, somnoliez, somnolaient, somnolai, somnolas, somnola, somnolâmes, somnolâtes, somnolèrent, somnolerai, somnoleras, somnolera, somnolerons, somnolerez, somnoleront)
-
faire la sieste verb
-
Conjugations for dutten:
o.t.t.
- dut
- dut
- dut
- dutten
- dutten
- dutten
o.v.t.
- dutte
- dutte
- dutte
- dutten
- dutten
- dutten
v.t.t.
- heb gedut
- hebt gedut
- heeft gedut
- hebben gedut
- hebben gedut
- hebben gedut
v.v.t.
- had gedut
- had gedut
- had gedut
- hadden gedut
- hadden gedut
- hadden gedut
o.t.t.t.
- zal dutten
- zult dutten
- zal dutten
- zullen dutten
- zullen dutten
- zullen dutten
o.v.t.t.
- zou dutten
- zou dutten
- zou dutten
- zouden dutten
- zouden dutten
- zouden dutten
diversen
- dut!
- dut!
- gedut
- duttend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for dutten:
Wiktionary Translations for dutten:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• dutten | → glandouiller | ↔ pennen — (umgangssprachlich) schlafen |