Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. genot hebben van:


Dutch

Detailed Translations for genot hebben van from Dutch to French

genot hebben van:

genot hebben van verb

  1. genot hebben van (genieten; amuseren)
    jouir de; amuser; savourer; jouir; se régaler
    • jouir de verb
    • amuser verb (amuse, amuses, amusons, amusez, )
    • savourer verb (savoure, savoures, savourons, savourez, )
    • jouir verb (jouis, jouit, jouissons, jouissez, )

Translation Matrix for genot hebben van:

VerbRelated TranslationsOther Translations
amuser amuseren; genieten; genot hebben van aanstaan; believen; goeddunken; verlustigen
jouir amuseren; genieten; genot hebben van eindigen; genoegen smaken; lekker eten; savoureren; smikkelen; smullen; voltooien
jouir de amuseren; genieten; genot hebben van aanstaan; believen; goeddunken; lekker eten; savoureren; smikkelen; smullen; smullen van
savourer amuseren; genieten; genot hebben van bikken; bunkeren; consumeren; eten; genieten van; kluiven; knauwen; lekker eten; naar binnen werken; nuttigen; opeten; proeven; savoureren; schransen; schrokken; smaken; smikkelen; smullen; tegoed doen; tot zich nemen; verorberen; vreten; zitten proppen
se régaler amuseren; genieten; genot hebben van lekker eten; savoureren; smikkelen; smullen; smullen van

Related Translations for genot hebben van