Noun | Related Translations | Other Translations |
clinquant
|
glitter; klatergoud
|
|
gloire
|
fonkelen; fonkeling; glitter; schittering; sprankelen
|
eer; eergevoel; fierheid; glorie; trots
|
honneur
|
fonkelen; fonkeling; glitter; schittering; sprankelen
|
achten; buiging; degelijkheid; deugdelijkheid; deugdzaamheid; eer; eerbaarheid; eerbetoon; eergevoel; ere; eren; fatsoen; fatsoenlijkheid; fierheid; gepastheid; keurigheid; kiesheid; lintje; netheid; trots
|
scintillement
|
fonkelen; fonkeling; glitter; schittering; sprankelen
|
flakker; flakkering; flikkering; fonkeling; geflikker; gefonkel; geglinster; glans; glinstering; luister; schijn; schitteren; schittering; vonk
|
splendeur
|
fonkelen; fonkeling; glitter; schittering; sprankelen
|
gelukzaligheid; glans; glorie; heerlijkheid; luister; luxe; overvloed; praal; pracht; pronk; weelde; weelderigheid
|
étincellement
|
fonkelen; fonkeling; glitter; schittering; sprankelen
|
flakker; flakkering; flikkeren; flikkering; flits; fonkeling; geflikker; gefonkel; geglinster; gesprankel; glans; glinstering; luister; schijn; schitteren; schittering; snel beeld; vonk
|