Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. herbebossen:


Dutch

Detailed Translations for herbebossen from Dutch to French

herbebossen:

herbebossen verb (herbebos, herbebost, herbeboste, herbebosten, herbebost)

  1. herbebossen
    boiser; reboiser
    • boiser verb (boise, boises, boisons, boisez, )
    • reboiser verb (reboise, reboises, reboisons, reboisez, )

Conjugations for herbebossen:

o.t.t.
  1. herbebos
  2. herbebost
  3. herbebost
  4. herbebossen
  5. herbebossen
  6. herbebossen
o.v.t.
  1. herbeboste
  2. herbeboste
  3. herbeboste
  4. herbebosten
  5. herbebosten
  6. herbebosten
v.t.t.
  1. heb herbebost
  2. hebt herbebost
  3. heeft herbebost
  4. hebben herbebost
  5. hebben herbebost
  6. hebben herbebost
v.v.t.
  1. had herbebost
  2. had herbebost
  3. had herbebost
  4. hadden herbebost
  5. hadden herbebost
  6. hadden herbebost
o.t.t.t.
  1. zal herbebossen
  2. zult herbebossen
  3. zal herbebossen
  4. zullen herbebossen
  5. zullen herbebossen
  6. zullen herbebossen
o.v.t.t.
  1. zou herbebossen
  2. zou herbebossen
  3. zou herbebossen
  4. zouden herbebossen
  5. zouden herbebossen
  6. zouden herbebossen
en verder
  1. is herbebost
  2. zijn herbebost
diversen
  1. herbebos!
  2. herbebost!
  3. herbebost
  4. herbebossend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for herbebossen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
boiser herbebossen bebossen; dragen; met hout beschieten; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten
reboiser herbebossen bebossen