Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. herbenoemd:
  2. herbenoemen:


Dutch

Detailed Translations for herbenoemd from Dutch to French

herbenoemd:

herbenoemd adj

  1. herbenoemd (opnieuw benoemd)

Translation Matrix for herbenoemd:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
renommé herbenoemd; opnieuw benoemd befaamd; beroemd; erkend; fameus; gerenommeerd; gevierd; populair
réélu herbenoemd; opnieuw benoemd

herbenoemd form of herbenoemen:

herbenoemen verb (herbenoem, herbenoemt, herbenoemde, herbenoemden, herbenoemd)

  1. herbenoemen (herplaatsen; herkiezen; opnieuw benoemen)
    renommer; réélire; replacer
    • renommer verb (renomme, renommes, renommons, renommez, )
    • réélire verb (réélis, réélit, réélisons, réélisez, )
    • replacer verb (replace, replaces, replaçons, replacez, )

Conjugations for herbenoemen:

o.t.t.
  1. herbenoem
  2. herbenoemt
  3. herbenoemt
  4. herbenoemen
  5. herbenoemen
  6. herbenoemen
o.v.t.
  1. herbenoemde
  2. herbenoemde
  3. herbenoemde
  4. herbenoemden
  5. herbenoemden
  6. herbenoemden
v.t.t.
  1. heb herbenoemd
  2. hebt herbenoemd
  3. heeft herbenoemd
  4. hebben herbenoemd
  5. hebben herbenoemd
  6. hebben herbenoemd
v.v.t.
  1. had herbenoemd
  2. had herbenoemd
  3. had herbenoemd
  4. hadden herbenoemd
  5. hadden herbenoemd
  6. hadden herbenoemd
o.t.t.t.
  1. zal herbenoemen
  2. zult herbenoemen
  3. zal herbenoemen
  4. zullen herbenoemen
  5. zullen herbenoemen
  6. zullen herbenoemen
o.v.t.t.
  1. zou herbenoemen
  2. zou herbenoemen
  3. zou herbenoemen
  4. zouden herbenoemen
  5. zouden herbenoemen
  6. zouden herbenoemen
en verder
  1. ben herbenoemd
  2. bent herbenoemd
  3. is herbenoemd
  4. zijn herbenoemd
  5. zijn herbenoemd
  6. zijn herbenoemd
diversen
  1. herbenoem!
  2. herbenoemt!
  3. herbenoemd
  4. herbenoemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for herbenoemen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
renommer herbenoemen; herkiezen; herplaatsen; opnieuw benoemen
replacer herbenoemen; herkiezen; herplaatsen; opnieuw benoemen achteruitzetten; aflossen; degraderen; in rang verlagen; remplaceren; terugleggen; terugplaatsen; terugzetten; vernieuwen; vervangen; verwisselen
réélire herbenoemen; herkiezen; herplaatsen; opnieuw benoemen