Dutch
Detailed Translations for inspreken from Dutch to French
inspreken:
-
inspreken (opnemen)
enregistrer-
enregistrer verb (enregistre, enregistres, enregistrons, enregistrez, enregistrent, enregistrais, enregistrait, enregistrions, enregistriez, enregistraient, enregistrai, enregistras, enregistra, enregistrâmes, enregistrâtes, enregistrèrent, enregistrerai, enregistreras, enregistrera, enregistrerons, enregistrerez, enregistreront)
-
Conjugations for inspreken:
o.t.t.
- spreek in
- spreekt in
- spreekt in
- spreken in
- spreken in
- spreken in
o.v.t.
- sprak in
- sprak in
- sprak in
- spraken in
- spraken in
- spraken in
v.t.t.
- heb ingesproken
- hebt ingesproken
- heeft ingesproken
- hebben ingesproken
- hebben ingesproken
- hebben ingesproken
v.v.t.
- had ingesproken
- had ingesproken
- had ingesproken
- hadden ingesproken
- hadden ingesproken
- hadden ingesproken
o.t.t.t.
- zal inspreken
- zult inspreken
- zal inspreken
- zullen inspreken
- zullen inspreken
- zullen inspreken
o.v.t.t.
- zou inspreken
- zou inspreken
- zou inspreken
- zouden inspreken
- zouden inspreken
- zouden inspreken
en verder
- is ingesproken
diversen
- spreek in!
- spreekt in!
- ingesproken
- insprekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for inspreken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
enregistrer | inspreken; opnemen | aanschouwen; bekijken; boekstaven; documenteren; inboeken; kijken; onderscheiden; ontwaren; opmerken; opslaan; registreren; staren; te boek stellen; turen; zien |
External Machine Translations: