Dutch
Detailed Translations for keutelen from Dutch to French
keutelen:
-
keutelen
Conjugations for keutelen:
o.t.t.
- keutel
- keutelt
- keutelt
- keutelen
- keutelen
- keutelen
o.v.t.
- keutelde
- keutelde
- keutelde
- keutelden
- keutelden
- keutelden
v.t.t.
- heb gekeuteld
- hebt gekeuteld
- heeft gekeuteld
- hebben gekeuteld
- hebben gekeuteld
- hebben gekeuteld
v.v.t.
- had gekeuteld
- had gekeuteld
- had gekeuteld
- hadden gekeuteld
- hadden gekeuteld
- hadden gekeuteld
o.t.t.t.
- zal keutelen
- zult keutelen
- zal keutelen
- zullen keutelen
- zullen keutelen
- zullen keutelen
o.v.t.t.
- zou keutelen
- zou keutelen
- zou keutelen
- zouden keutelen
- zouden keutelen
- zouden keutelen
en verder
- is gekeuteld
diversen
- keutel!
- keutelt!
- gekeuteld
- keutelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for keutelen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
musarder | keutelen | |
niaiser | keutelen | klungelen; klunzen; knoeien; prutsen; stuntelen |
Related Words for "keutelen":
keutelen form of keutel:
-
de keutel (stuk poep; uitwerpsel; hoop; drol)
Translation Matrix for keutel:
Noun | Related Translations | Other Translations |
crotte | drol; hoop; keutel; stuk poep; uitwerpsel | beer; bolus; drek; excrementen; fecaliën; feces; poephoop; prut; smurrie; stronthoop; uitscheiding; uitwerpselen |
excréments | drol; hoop; keutel; stuk poep; uitwerpsel | beer; drek; excrementen; fecaliën; feces; kak; ontlasting; poep; prut; schijt; smurrie; stoelgang; stront; uitscheiding; uitwerpselen |
merde | drol; hoop; keutel; stuk poep; uitwerpsel | beer; drek; excrementen; fecaliën; feces; kak; poep; prut; schijt; smurrie; stront; uitscheiding; uitwerpselen |
étron | drol; hoop; keutel; stuk poep; uitwerpsel | stronthoop |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
merde | tering; verdikkeme; verdomd; verdomme |