Dutch
Detailed Translations for krakelen from Dutch to French
krakelen:
-
krakelen (ruzie maken; ruziën; twisten; kiften; kijven)
se disputer; se quereller; argumenter; se chamailler-
se disputer verb
-
se quereller verb
-
argumenter verb (argumente, argumentes, argumentons, argumentez, argumentent, argumentais, argumentait, argumentions, argumentiez, argumentaient, argumentai, argumentas, argumenta, argumentâmes, argumentâtes, argumentèrent, argumenterai, argumenteras, argumentera, argumenterons, argumenterez, argumenteront)
-
se chamailler verb
-
Translation Matrix for krakelen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
argumenter | kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; twisten | argumenteren; beredeneren; betogen; beweren; debatteren; demonstreren; discussiëren; disputeren; pretenderen; redeneren; redetwisten; stellen; twisten; verklaren; voorgeven |
se chamailler | kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; twisten | bakkeleien; duelleren; kampen; kibbelen; kiften; knokken; matten; vechten |
se disputer | kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; twisten | bakkeleien; bekvechten; beledigen; hakketakken; ruzieën; schelden; twisten; uitjouwen; uitmaken voor; uitschelden |
se quereller | kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; twisten | bakkeleien; beledigen; duelleren; kampen; kibbelen; kiften; knokken; matten; schelden; uitjouwen; uitmaken voor; uitschelden; vechten |
Related Words for "krakelen":
krakeel:
Translation Matrix for krakeel:
Noun | Related Translations | Other Translations |
tracas | drukte; heisa; krakeel | beslommering; conditie; gepeins; gepieker; geprakkizeer; rompslomp; staat; toestand |