Noun | Related Translations | Other Translations |
cannelure
|
groef; groeve; langwerpige uitholling
|
gleuf; inkeping; kartel; kier; opening; schroefdraad; sleuf
|
carrière
|
gleuf; groef; groeve; langwerpige uitholling; opening; sleuf
|
groeve; levensweg; mijn; mijngroeve; steengroeve
|
coulisse
|
groef; groeve; langwerpige uitholling
|
sponning
|
creux
|
gleuf; langwerpige uitholling; opening; sleuf
|
gootvormige decoratieve uitholling; holheid; holkeel; kuil; leegheid; uitholling; voosheid
|
entaille
|
groef; groeve; langwerpige uitholling
|
gleuf; inkeping; inkerving; insnijding; jaap; keep; kerf; kerfsnede; kier; opening; sleuf; snede; snee; sneetje; snijwond; snijwondje; soort vink
|
fente
|
gleuf; groef; groeve; langwerpige uitholling; opening; sleuf
|
gleuf; insnijding; kepen; kier; kiertje; kloof; opening; sleuf; spleet; split; tussenruimte; uitsparing; vore
|
feuillure
|
groef; groeve; langwerpige uitholling
|
|
fissure
|
gleuf; langwerpige uitholling; opening; sleuf
|
barst; barsten; breuk; kloof; krak; krakken; opening; scheur; spleet; tussenruimte; uitsparing
|
fosse
|
groef; groeve; langwerpige uitholling
|
crypte; graf; grafkuil; grafplaats; groeve; kuil; mijn; mijngroeve; mijnschacht; pennenschacht; rustplaats; springbak; uitholling
|
fossé
|
gleuf; groef; groeve; langwerpige uitholling; opening; sleuf
|
burchtgracht; greppel; sloot; slotgracht; veste; vesting; vestingsgracht
|
rainure
|
groef; groeve; langwerpige uitholling
|
gleuf; inkeping; inkerving; kartel; kerfsnede; kier; opening; sleuf; sponning
|
ride
|
groef; groeve; langwerpige uitholling
|
gezichtsrimpel; golfje; huidrimpel; lijn; rimpel; rimpeling
|
sillon
|
gleuf; groef; groeve; langwerpige uitholling; opening; sleuf
|
gezichtsrimpel; gleuf; kier; lijntje; opening; rimpel; sleuf; streepje; vore
|
tranchée
|
groef; groeve; langwerpige uitholling
|
gleuf; kier; loopgraaf; opening; sleuf
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
creux
|
|
blind; diep; diepliggend; hol; ingevallen; inhoudsloos; innig; intens; leeg; niet zien kunnend; nietszeggend
|