Summary


Dutch

Detailed Translations for levenloos from Dutch to French

levenloos:


Translation Matrix for levenloos:

NounRelated TranslationsOther Translations
faible zwakkeling
mort dode; dood; gestorvene; overledene; overlijden; sterfgeval; sterfte; verscheiden
ModifierRelated TranslationsOther Translations
borné dood; geesteloos; levenloos; niet bezield; onbezield aan een kant beschrijfbaar; afgegrensd; begrensd; bekrompen; benepen; beperkt; bourgeois; burgerlijk; burgermannetjesachtig; eenvoudig; eenzijdig; gemakkelijk; kleinburgerlijk; kleingeestig; kleinzielig; kneuterig; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel
faible dood; geesteloos; levenloos; niet bezield; onbezield arm; bleekjes; breekbaar; broos; energieloos; fragiel; futloos; inferieur; krachteloos; kwetsbaar; lamlendig; landerig; lusteloos; machteloos; mat; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; onmachtig; pips; schemerig; schimmig; slap; slapjes; slecht; teer; tweederangs; wee; ziekelijk; zwak
inanimé dood; geesteloos; levenloos; niet bezield; onbezield bewegingloos; energieloos; futloos; lamlendig; landerig; lusteloos; mat; onbeweeglijk; roerloos; slap; zonder roer
mort dood; geesteloos; levenloos; niet bezield; onbezield futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap; uitgestorven; zaliger
obtus dood; geesteloos; levenloos; niet bezield; onbezield afgeknot; eenvoudig; gemakkelijk; hardleers; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel; stomp
sans esprit dood; geesteloos; levenloos; niet bezield; onbezield afstompend; eentonig; eenvoudig; geestdodend; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; saai; simpel; stom; suf
sans force dood; geesteloos; levenloos; niet bezield; onbezield energieloos; futloos; krachteloos; krukkig; lamlendig; landerig; lusteloos; machteloos; mat; onbeholpen; onhandig; onmachtig; schutterig; slap; slapjes; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig
sans vie dood; geesteloos; levenloos; niet bezield; onbezield energieloos; futloos; lamlendig; landerig; lusteloos; slap
sans âme dood; geesteloos; levenloos; niet bezield; onbezield energieloos; futloos; lamlendig; landerig; lusteloos; mat; slap
terne dood; geesteloos; levenloos; niet bezield; onbezield afstompend; beslagen; bleek; boosaardig; daas; dof; eentonig; eenvoudig; flauw; flets; flodderig; futloos; geestdodend; geesteloos; gemakkelijk; gematteerd; glansloos; grauw; grauwkleurig; grijs; lamlendig; licht; lusteloos; makkelijk; mat; mistroostig; morsig; niet helder; niet moeilijk; niet uitbundig; ongeanimeerd; overbluft; paf; perplex; ranzig; saai; simpel; slap; slobberig; slodderig; slonzig; slordig; smakeloos; smerig; soezerig; somber; sprakeloos; stom; stomverbaasd; suf; triest; troosteloos; vaal; verschoten; versuft; vies; viezig; voddig; vreugdeloos; vuil; vunzig; zonder smaak; zwijgend