Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. loomheid:
  2. loom:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for loomheid from Dutch to French

loomheid:

loomheid [de ~ (v)] noun

  1. de loomheid (futloosheid; slapheid; matheid)
    la faiblesse; la paresse; la lourdeur; l'apathie; la manque d'énergie; le caractère terne

Translation Matrix for loomheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
apathie futloosheid; loomheid; matheid; slapheid apathie; daadloosheid; indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; lauwheid; lethargie; logheid; luiheid; lusteloosheid; ongeanimeerdheid; slapte; sloomheid; traagheid; willoosheid
caractère terne futloosheid; loomheid; matheid; slapheid
faiblesse futloosheid; loomheid; matheid; slapheid broosheid; flauwte; gebrek; geen kracht hebben; gevoeligheid; impotentie; katzwijm; krachteloosheid; kwetsbaarheid; laksheid; machteloosheid; manco; onmacht; onvermogen; slapheid; slapte; sulligheid; teerheid; weekheid; weekte; weerloosheid; zachtheid; zwak punt; zwakheid; zwakte; zwijm
lourdeur futloosheid; loomheid; matheid; slapheid botheid; indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; logheid; lompheid; luiheid; onbeschaafdheid; onbeschoftheid; ongeliktheid; ongemanierdheid; slapte; sloomheid; traagheid
manque d'énergie futloosheid; loomheid; matheid; slapheid
paresse futloosheid; loomheid; matheid; slapheid arbeidsschuw; geluier; gemakzucht; indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; logheid; luiheid; luilakkerij; slapte; sloomheid; traagheid

Related Words for "loomheid":



loom:


Translation Matrix for loom:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
indolemment lijzig; log; loom futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap; vadsig
indolent lijzig; log; loom futloos; gemakzuchtig; hangerig; laks; lamlendig; langzaam; lui; lusteloos; mat; niets doend; slap; sloom; traag; vadsig; werkeloos; werkloos
inerte lijzig; log; loom bewegingloos; immobiel; onbeweeglijk; onroerend; roerloos; willoos; zonder roer
traînant lijzig; log; loom aarzelend; besluitloos; dralend; langzaam; leuterig; slepend; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; weifelend

Related Words for "loom":


Wiktionary Translations for loom:

loom
adjective
  1. (familier, fr) Qui a la flemme, qui manque de courage pour faire quoi que ce soit.

External Machine Translations: