Dutch
Detailed Translations for omdoen from Dutch to French
omdoen:
-
omdoen
Conjugations for omdoen:
o.t.t.
- doe om
- doet om
- doet om
- doen om
- doen om
- doen om
o.v.t.
- deed om
- deed om
- deed om
- deden om
- deden om
- deden om
v.t.t.
- heb omgedaan
- hebt omgedaan
- heeft omgedaan
- hebben omgedaan
- hebben omgedaan
- hebben omgedaan
v.v.t.
- had omgedaan
- had omgedaan
- had omgedaan
- hadden omgedaan
- hadden omgedaan
- hadden omgedaan
o.t.t.t.
- zal omdoen
- zult omdoen
- zal omdoen
- zullen omdoen
- zullen omdoen
- zullen omdoen
o.v.t.t.
- zou omdoen
- zou omdoen
- zou omdoen
- zouden omdoen
- zouden omdoen
- zouden omdoen
diversen
- doe om!
- doet om!
- omgedaan
- omdoend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for omdoen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
mettre | omdoen | aan tafel bedienen; aanbrengen; aandoen; aankleden; aanleggen; aanrichten; aanstichten; aantrekken; bedienen; bevestigen; bijzetten; deponeren; dichttrekken; iets neerleggen; installeren; leggen; monteren en aansluiten; neerleggen; neervlijen; neerzetten; onderuit halen; opdienen; opdissen; plaatsen; posten; posteren; stationeren; vastbinden; vastleggen; vastmaken; vastzetten; verbinden; veroorzaken; verzekeren; voorbinden; voordoen; voorzetten; wegleggen; zetten |