Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. omhoogdragen:


Dutch

Detailed Translations for omhoogdragen from Dutch to French

omhoogdragen:

omhoogdragen verb (draag omhoog, draagt omhoog, droeg omhoog, droegen omhoog, omhooggedragen)

  1. omhoogdragen (naar boven dragen; naar boven brengen; opwaarts dragen; naar boven tillen)
    porter; monter; apporter; porter en haut; porter vers le haut
    • porter verb (porte, portes, portons, portez, )
    • monter verb (monte, montes, montons, montez, )
    • apporter verb (apporte, apportes, apportons, apportez, )

Conjugations for omhoogdragen:

o.t.t.
  1. draag omhoog
  2. draagt omhoog
  3. draagt omhoog
  4. dragen omhoog
  5. dragen omhoog
  6. dragen omhoog
o.v.t.
  1. droeg omhoog
  2. droeg omhoog
  3. droeg omhoog
  4. droegen omhoog
  5. droegen omhoog
  6. droegen omhoog
v.t.t.
  1. heb omhooggedragen
  2. hebt omhooggedragen
  3. heeft omhooggedragen
  4. hebben omhooggedragen
  5. hebben omhooggedragen
  6. hebben omhooggedragen
v.v.t.
  1. had omhooggedragen
  2. had omhooggedragen
  3. had omhooggedragen
  4. hadden omhooggedragen
  5. hadden omhooggedragen
  6. hadden omhooggedragen
o.t.t.t.
  1. zal omhoogdragen
  2. zult omhoogdragen
  3. zal omhoogdragen
  4. zullen omhoogdragen
  5. zullen omhoogdragen
  6. zullen omhoogdragen
o.v.t.t.
  1. zou omhoogdragen
  2. zou omhoogdragen
  3. zou omhoogdragen
  4. zouden omhoogdragen
  5. zouden omhoogdragen
  6. zouden omhoogdragen
en verder
  1. ben omhooggedragen
  2. bent omhooggedragen
  3. is omhooggedragen
  4. zijn omhooggedragen
  5. zijn omhooggedragen
  6. zijn omhooggedragen
diversen
  1. draag omhoog!
  2. draagt omhoog!
  3. omhooggedragen
  4. omhoogdragend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for omhoogdragen:

NounRelated TranslationsOther Translations
monter klimmen; omhoogkomen; opstijgen; stijgen; stijging
VerbRelated TranslationsOther Translations
apporter naar boven brengen; naar boven dragen; naar boven tillen; omhoogdragen; opwaarts dragen aanleveren; afleveren; bestellen; bezorgen; bijdragen; brengen; erop vooruit gaan; langs brengen; leveren; meebrengen; naartoe brengen; omhoogleiden; overhandigen; rondbrengen; thuisbezorgen; toeleveren; vooruitkomen; vorderen
monter naar boven brengen; naar boven dragen; naar boven tillen; omhoogdragen; opwaarts dragen assembleren; beklimmen; bestijgen; bevorderd worden; ensceneren; gaan staan; heffen; hogerop komen; in elkaar zetten; in scene zetten; jezelf opwerken; klimmen; koppelen; lichten; monteren; naar boven gaan; naar boven klimmen; naar boven stappen; naar boven tillen; naar boven trekken; omhoog brengen; omhoog gaan; omhoog rukken; omhoog trekken; omhooggaan; omhoogheffen; omhoogklimmen; omhoogkomen; omhooglopen; omhoogrijzen; omhoogrukken; omhoogstappen; omhoogstijgen; opgaan; opheffen; opklauteren; opklimmen; oprijden; oprijzen; opstaan; opstijgen; optillen; opvliegen; opwaarts gaan; opwaarts rijden; opwerken; paardrijden; rijzen; stijgen; tillen; uit een minder gunstige positie vooruitkomen; verheffen; vooruitkomen; zich opwerken
porter naar boven brengen; naar boven dragen; naar boven tillen; omhoogdragen; opwaarts dragen aan hebben; aandoen; aangeven; aanreiken; afgeven; afvoeren; berokkenen; dragen; gebukt gaan onder; geven; meedragen; ondersteunen; overgeven; overhandigen; rugsteunen; sjouwen; steunen; toebrengen; toesteken; torsen; veroorzaken; versturen; wegdragen; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren; zenden; zeulen
porter en haut naar boven brengen; naar boven dragen; naar boven tillen; omhoogdragen; opwaarts dragen naarbovendragen
porter vers le haut naar boven brengen; naar boven dragen; naar boven tillen; omhoogdragen; opwaarts dragen