Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. op elkaar zetten:


Dutch

Detailed Translations for op elkaar zetten from Dutch to French

op elkaar zetten:

op elkaar zetten verb

  1. op elkaar zetten (op elkaar stapelen; opstapelen; stapelen; opeenhopen)
    accumuler; empiler; superposer; entasser; amonceler; amasser
    • accumuler verb (accumule, accumules, accumulons, accumulez, )
    • empiler verb (empile, empiles, empilons, empilez, )
    • superposer verb (superpose, superposes, superposons, superposez, )
    • entasser verb (entasse, entasses, entassons, entassez, )
    • amonceler verb (amoncelle, amoncelles, amoncelons, amoncelez, )
    • amasser verb (amasse, amasses, amassons, amassez, )

Translation Matrix for op elkaar zetten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
accumuler op elkaar stapelen; op elkaar zetten; opeenhopen; opstapelen; stapelen aangroeien; accumuleren; hopen; op bankrekening zetten; opeenhopen; sparen; zich vermeerderen
amasser op elkaar stapelen; op elkaar zetten; opeenhopen; opstapelen; stapelen accumuleren; bijeen drommen; bijeenschrapen; bijeenzamelen; bijeenzoeken; hamsteren; hopen; inzamelen; op bankrekening zetten; opeenhopen; oppakken; oppikken; oppotten; oprapen; opsnappen; opzij leggen; potten; sparen; vergaren; verzamelen
amonceler op elkaar stapelen; op elkaar zetten; opeenhopen; opstapelen; stapelen accumuleren; hopen; opeenhopen
empiler op elkaar stapelen; op elkaar zetten; opeenhopen; opstapelen; stapelen accumuleren; hopen; opeenhopen; ophopen; opkroppen; opstapelen; zich ophopen; zich opstapelen
entasser op elkaar stapelen; op elkaar zetten; opeenhopen; opstapelen; stapelen accumuleren; hamsteren; hopen; opeenhopen; oppotten; opzij leggen; potten; zich ophopen; zich opstapelen
superposer op elkaar stapelen; op elkaar zetten; opeenhopen; opstapelen; stapelen accumuleren; hopen; opeenhopen; zich ophopen; zich opstapelen

Related Translations for op elkaar zetten