Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. op iets aandringen:


Dutch

Detailed Translations for op iets aandringen from Dutch to French

op iets aandringen:

op iets aandringen verb

  1. op iets aandringen (aandringen; aanhouden)
    insister sur qc; presser; imposer; pousser
    • presser verb (presse, presses, pressons, pressez, )
    • imposer verb (impose, imposes, imposons, imposez, )
    • pousser verb (pousse, pousses, poussons, poussez, )

Translation Matrix for op iets aandringen:

NounRelated TranslationsOther Translations
imposer forceren; opdringen
VerbRelated TranslationsOther Translations
imposer aandringen; aanhouden; op iets aandringen aanvallen; attaqueren; bestormen; doordrijven; dwingen; forceren; opleggen; opzadelen; overvallen
insister sur qc aandringen; aanhouden; op iets aandringen
pousser aandringen; aanhouden; op iets aandringen aandrijven; aandringen; aanduwen; aansporen; aanstoten; aanzwiepen; afschrikken; agiteren; bang maken; dringen; duwen; gedijen; gisten; groeien; groot worden; in beroering brengen; kiemen; omhoog schieten; omroeren; ontkiemen; ontspringen; ontspruiten; ontstaan uit; opdrijven; opdringen; opduwen; openstoten; opgroeien; opkrikken; oppoken; opschieten; opschroeven; opschuiven; opstoken; opwekken; plaats maken; prikkelen; roeren; schuiven; stimuleren; tieren; uit de grond schieten; uit de kiem te voorschijn komen; uitbotten; uitkomen; uitlopen; veel doen stijgen; verderhelpen; verplaatsen; verschrikken; verzetten; voortdrijven; voortduwen; voortjagen; voortkomen uit; voortschuiven; vooruitbrengen; vooruitduwen; vooruithelpen; wassen; wegjagen
presser aandringen; aanhouden; op iets aandringen aandrukken; aanjagen; aanpoten; aansporen; aanzetten; accelereren; bespoedigen; comprimeren; dichtknijpen; drukken; haast maken; haasten; ijlen; inpersen; jachten; jagen; jakkeren; klemmen; knellen; leegknijpen; omklemmen; omwoelen; opdrijven; ophitsen; opjagen; opjutten; oppersen; overhaasten; persen; porren; reppen; samendrukken; samenpersen; spoeden; strak zitten; tot spoed aanzetten; uitdrukken; uitknijpen; uitpersen; vastdrukken; vastknijpen; verhaasten; versnellen; voortjagen; voortmaken; zich spoeden
OtherRelated TranslationsOther Translations
imposer imponeren

Related Translations for op iets aandringen