Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. pantry:


Dutch

Detailed Translations for pantry from Dutch to French

pantry:

pantry [de ~] noun

  1. de pantry (bijkeuken; spoelkeuken)
    l'arrière-cuisine; l'office

Translation Matrix for pantry:

NounRelated TranslationsOther Translations
arrière-cuisine bijkeuken; pantry; spoelkeuken
office bijkeuken; pantry; spoelkeuken ambt; baan; betrekking; bureau; bureaumeubel; dienstbetrekking; functie; job; kerkdienst; positie; werk; werkkring; werkplek