Summary
Dutch to French: more detail...
- plaatshebben:
-
Wiktionary:
- plaatshebben → avoir lieu, se dérouler
Dutch
Detailed Translations for plaatshebben from Dutch to French
plaatshebben:
-
plaatshebben
Conjugations for plaatshebben:
o.t.t.
- heb plaats
- hebt plaats
- hebt plaats
- hebben plaats
- hebben plaats
- hebben plaats
o.v.t.
- had plaats
- had plaats
- had plaats
- hadden plaats
- hadden plaats
- hadden plaats
v.t.t.
- heb plaats gehad
- hebt plaats gehad
- heeft plaats gehad
- hebben plaats gehad
- hebben plaats gehad
- hebben plaats gehad
v.v.t.
- had plaats gehad
- had plaats gehad
- had plaats gehad
- hadden plaats gehad
- hadden plaats gehad
- hadden plaats gehad
o.t.t.t.
- zal plaatshebben
- zult plaatshebben
- zal plaatshebben
- zullen plaatshebben
- zullen plaatshebben
- zullen plaatshebben
o.v.t.t.
- zou plaatshebben
- zou plaatshebben
- zou plaatshebben
- zouden plaatshebben
- zouden plaatshebben
- zouden plaatshebben
diversen
- heb plaats!
- hebt plaats!
- plaats gehad
- plaats hebbend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for plaatshebben:
Noun | Related Translations | Other Translations |
avoir lieu | plaatsvinden | |
se passer | plaatsvinden | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
avoir lieu | plaatshebben | gebeuren; geschieden; plaats hebben; plaats vinden; plaatsen; situeren; zich afspelen |
se faire | plaatshebben | gebeuren; geschieden; ontstaan; plaats hebben; plaats vinden; voortkomen; worden |
se passer | plaatshebben | aflopen; gebeuren; geschieden; passeren; plaats hebben; plaats vinden; plaatsvinden; toegaan; vergaan; verlopen; verstrijken; vervallen; voorbijgaan; voordoen; voorkomen; voorvallen; zich voordoen |
Wiktionary Translations for plaatshebben:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• plaatshebben | → avoir lieu; se dérouler | ↔ take place — to happen |