Dutch

Detailed Translations for rustigheid from Dutch to French

rustigheid:


rustigheid form of rustig:


Translation Matrix for rustig:

NounRelated TranslationsOther Translations
calme bedaardheid; geduld; gelijkmatigheid; gelijkmoedigheid; gemak; gemoedsrust; gerustheid; kalmheid; kalmte; nuchterheid; onverstoorbaarheid; rust; rustigheid; sereniteit; stilheid; stilte; vrede; vredessituatie; vredigheid; windstilte
silencieux demper; geluiddemper; klankdemper; knaldemper; knalpotten; sourdine; uitlaten
VerbRelated TranslationsOther Translations
- ontspannen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
silencieux bedaard; gedeisd; kalm; rustig; stil Stil; geluidloos; geruisloos; gesloten; in 't geniep; klankloos; ongemerkt; ongezien; stil; stilletjes; stilzwijgend; taciturn; weinig spraakzaam; zachtjes; zonder geluid; zwijgend; zwijgzaam
- even; kalm
ModifierRelated TranslationsOther Translations
affable bedaard; gelijkmoedig; kalm; rustig aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; charmant; genegenheid opwekkend; goedaardig; goedhartig; goedwillig; hulpvaardig; innemend; minzaam; plezierig; voorkomend; vriendelijk; welwillend; zachtaardig
aimable bedaard; gelijkmoedig; kalm; rustig aangenaam; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; alleraardigst; allerliefst; amicaal; attent; attractief; behaaglijk; behulpzaam; bekoorlijk; beminnelijk; bevallig; charmant; dottig; enig; fijn; geschikt; goedaardig; goedhartig; hartelijk; hulpvaardig; kameraadschappelijk; knap; lekker; leuk; lief; minnelijk; mooi; op een aardige manier; plezant; plezierig; prettig; schattig; snoeperig; snoezig; sympathiek; tof; vertederend; voorkomend; vriendelijk; vriendelijke; vriendschappelijk; zachtaardig
amical bedaard; gelijkmoedig; kalm; rustig aangenaam; aardig; amicaal; attent; behulpzaam; bevallig; charmant; collegiaal; goedaardig; goedhartig; hartelijk; hulpvaardig; kameraadschappelijk; leuk; lief; minnelijk; op een aardige manier; plezierig; prettig; sympathiek; voorkomend; vriendelijk; vriendelijke; vriendschappelijk; zachtaardig
amicalement bedaard; gelijkmoedig; kalm; rustig aangenaam; aardig; amicaal; attent; behulpzaam; bevallig; charmant; goedaardig; goedhartig; hartelijk; hulpvaardig; kameraadschappelijk; leuk; lief; minnelijk; op een aardige manier; plezierig; prettig; sympathiek; voorkomend; vriendelijk; vriendelijke; vriendschappelijk; zachtaardig
avec calme kalmpjes; rustig; rustig aan; stilletjes aan rustigjes
calme bedaard; gedeisd; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; onbewogen; rustig; rustig aan; sereen; stil; stilletjes aan berustend; gelaten; koel; koud; lijdelijk; onaangedaan; onberoerd; onbewogen; ongehinderd; ongemoeid; ongestoord; onverstoord; rustigjes; vrijuit; windstil
calmement bedaard; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; rustig; rustig aan; stilletjes aan akkertje; gemak; kalmaan; koel; koud; onaangedaan; onberoerd; onbewogen; ongehinderd; ongemoeid; ongestoord; onverstoord; rustigjes; vrijuit
d'humeur égale bedaard; gelijkmoedig; kalm; rustig
dans le calme kalmpjes; rustig; rustig aan; stilletjes aan
gentil bedaard; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; onbewogen; rustig; sereen aangenaam; aardig; allerliefst; amicaal; attent; behulpzaam; bevallig; bijzonder aangenaam; charmant; dottig; enig; geschikt; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; hulpvaardig; kameraadschappelijk; leuk; lief; mild; op een aardige manier; plezierig; prettig; schattig; snoezig; sympathiek; tof; vertederend; voorkomend; vriendelijk; vriendelijke; vriendschappelijk; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
gracieux bedaard; gelijkmoedig; kalm; rustig aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; alleraardigst; allerliefst; attractief; barmhartig; bekoorlijk; bevallig; charmant; chic; elegant; esthetisch; genaderijk; geraffineerd; gracieus; knap; lief; lieftallig; modieuze verfijning; mooi; schattig; sierlijk; smaakvol; snoeperig; snoezig; stijlvol; verfijnd; vergevend
impassible bedaard; gelijkmoedig; kalm; rustig chagrijnig; emotieloos; gerust; gevoelloos; hard; hardvochtig; harteloos; knorrig; koel; koelbloedig; korzelig; koud; liefdeloos; luchthartig; nors; nurks; onaandoenlijk; onaangebroken; onaangedaan; onaangeroerd; onaangetast; onbekommerd; onberoerd; onbesuisd; onbewogen; onbezorgd; onbuigzaam; onderkoeld; ongebruikt; ongehinderd; ongemoeid; ongeopend; ongestoord; ongevoelig; onverschillig; onverschrokken; onverstoord; onverzettelijk; onverzwakt; star; stijfkoppig; strak; stug; taai; verstard; vrijuit; zielloos; zorgeloos
paisible bedaard; gelijkmoedig; gerust; kalm; kalmpjes; rustig; rustig aan; stilletjes aan geweldloos; vredelievend; vreedzaam
paisiblement bedaard; gelijkmoedig; gerust; kalm; kalmpjes; rustig; rustig aan; stilletjes aan geweldloos; vredelievend; vreedzaam
placide bedaard; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; rustig; sereen; stil; vredig; vreedzaam onderkoeld
placidement bedaard; kalm; kalmpjes; rustig; rustig aan; sereen; stil; stilletjes aan; vredig; vreedzaam
posé bedaard; gelijkmoedig; gerust; kalm; kalmpjes; onbewogen; rustig; sereen gelegd; ingetrokken; onderkoeld
serein bedaard; gedeisd; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; onbewogen; rustig; rustig aan; sereen; stil; stilletjes aan; vredig; vreedzaam berustend; gelaten; geluidloos; goedgehumeurd; goedgeluimd; klare; lijdelijk; onderkoeld; opgewekt; stil; welgemoed; welgestemd; zonder geluid
sereine bedaard; kalm; kalmpjes; rustig; sereen; stil; vredig; vreedzaam
sereinement bedaard; kalm; kalmpjes; rustig; rustig aan; sereen; stil; stilletjes aan; vredig; vreedzaam geluidloos; stil; zonder geluid
tranquille bedaard; gedeisd; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; onbewogen; rustig; rustig aan; sereen; stil; stilletjes aan geluidloos; gerust; koel; koud; luchthartig; onaangedaan; onbekommerd; onberoerd; onbesuisd; onbewogen; onbezorgd; ongehinderd; ongemoeid; ongestoord; onverstoord; rustige; stil; stilzwijgend; vrijuit; zonder geluid; zorgeloos; zwijgend
tranquillement bedaard; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; onbewogen; rustig; rustig aan; sereen; stilletjes aan geluidloos; gemoedereerd; gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; stil; stilzwijgend; zonder geluid; zorgeloos; zwijgend
à l'amiable bedaard; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; onbewogen; rustig; sereen heimelijk; onderhands; stilletjes

Related Words for "rustig":


Synonyms for "rustig":


Antonyms for "rustig":


Related Definitions for "rustig":

  1. in rust en evenwicht1
    • Henk is een rustige jongen1

Wiktionary Translations for rustig:

rustig
adjective
  1. kalm, weinig sensorische prikkels creërend
rustig
adjective
  1. Qui est sans turbulence, sans agitation, tant au sens physique qu’au sens moral.
  2. Qui est paisible, calme, sans agitation.
  1. -

Cross Translation:
FromToVia
rustig paisible; tranquille gemächlich — langsam, ohne Eile
rustig tranquille; paisible; calme ruhigursprüngliche Bedeutung: von der Arbeit rastend und damit frei von jeder Mühe und Beschäftigung
rustig calme; silencieux quiet — with little sound
rustig tranquille; calme; paisible quiet — having little motion
rustig calme quiet — not busy
rustig silencieux; discret quiet — not talking
rustig détendu relaxed — having an easy-going mood

External Machine Translations: