Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. smakeloosheid:
  2. smakeloos:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for smakeloosheid from Dutch to French

smakeloosheid:

smakeloosheid [de ~ (v)] noun

  1. de smakeloosheid (wansmaak)
    le mauvais goût; le manque de goût

Translation Matrix for smakeloosheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
manque de goût smakeloosheid; wansmaak flauwheid; zonder veel smaak
mauvais goût smakeloosheid; wansmaak

Related Words for "smakeloosheid":


smakeloosheid form of smakeloos:


Translation Matrix for smakeloos:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
de mauvais goût flauw; smakeloos; stijlloos; zonder smaak
fade flauw; smakeloos; stijlloos; zonder smaak afstompend; bleekjes; duf; eentonig; flauw; geestdodend; laf; muf; oubakken; oud; oudbakken; pips; plat; saai; slap; slapjes; stom; suf; verschaald; wee; ziekelijk; zonder zout; zouteloos; zoutloos; zwak
insipide flauw; smakeloos; stijlloos; zonder smaak afstompend; afstotelijk voor zintuigen; bleekjes; eentonig; flauw; flauwtjes; geestdodend; laf; lelijk; muf; onappetijtelijk; onsmakelijk; oubakken; oud; oudbakken; pips; plat; saai; slap; slapjes; stom; suf; verschaald; walgelijk; wee; ziekelijk; zonder zout; zoutloos; zwak; zwakjes
mat flauw; smakeloos; zonder smaak beslagen; dof; flets; gematteerd; glansloos; grauwkleurig; grijs; mat; niet helder; ongeanimeerd; overbluft; paf; perplex; sprakeloos; stom; stomverbaasd; zwijgend
qui manque du goût flauw; smakeloos; zonder smaak
sans goût flauw; smakeloos; stijlloos; zonder smaak
sans style smakeloos; stijlloos
terne flauw; smakeloos; zonder smaak afstompend; beslagen; bleek; boosaardig; daas; dof; dood; eentonig; eenvoudig; flauw; flets; flodderig; futloos; geestdodend; geesteloos; gemakkelijk; gematteerd; glansloos; grauw; grauwkleurig; grijs; lamlendig; levenloos; licht; lusteloos; makkelijk; mat; mistroostig; morsig; niet bezield; niet helder; niet moeilijk; niet uitbundig; onbezield; ongeanimeerd; overbluft; paf; perplex; ranzig; saai; simpel; slap; slobberig; slodderig; slonzig; slordig; smerig; soezerig; somber; sprakeloos; stom; stomverbaasd; suf; triest; troosteloos; vaal; verschoten; versuft; vies; viezig; voddig; vreugdeloos; vuil; vunzig; zwijgend

Related Words for "smakeloos":


Wiktionary Translations for smakeloos:

smakeloos
adjective
  1. Sans saveur, sans goût.

Cross Translation:
FromToVia
smakeloos vulgaire crude — lacking tact or taste
smakeloos quétaine tacky — colloquial: in bad taste
smakeloos fade tasteless — having no flavour
smakeloos kitsch; tape à l'œil tawdry — gaudy
smakeloos vulgaire; obscène vulgar — obscene