Summary
Dutch to French: more detail...
- steigeren:
- steiger:
-
Wiktionary:
- steigeren → se cabrer
- steiger → débarcadère
- steiger → échafaudage
Dutch
Detailed Translations for steigeren from Dutch to French
steigeren:
-
steigeren (bokkig zijn; bokken)
se cabrer; bouder; être revêche; se révolter; faire la tête; être buté; s'indigner-
se cabrer verb
-
bouder verb (boude, boudes, boudons, boudez, boudent, boudais, boudait, boudions, boudiez, boudaient, boudai, boudas, bouda, boudâmes, boudâtes, boudèrent, bouderai, bouderas, boudera, bouderons, bouderez, bouderont)
-
être revêche verb
-
se révolter verb
-
faire la tête verb
-
être buté verb
-
s'indigner verb
-
-
steigeren (fel reageren)
Conjugations for steigeren:
o.t.t.
- steiger
- steigert
- steigert
- steigeren
- steigeren
- steigeren
o.v.t.
- steigerde
- steigerde
- steigerde
- steigerden
- steigerden
- steigerden
v.t.t.
- heb gesteigerd
- hebt gesteigerd
- heeft gesteigerd
- hebben gesteigerd
- hebben gesteigerd
- hebben gesteigerd
v.v.t.
- had gesteigerd
- had gesteigerd
- had gesteigerd
- hadden gesteigerd
- hadden gesteigerd
- hadden gesteigerd
o.t.t.t.
- zal steigeren
- zult steigeren
- zal steigeren
- zullen steigeren
- zullen steigeren
- zullen steigeren
o.v.t.t.
- zou steigeren
- zou steigeren
- zou steigeren
- zouden steigeren
- zouden steigeren
- zouden steigeren
en verder
- ben gesteigerd
- bent gesteigerd
- is gesteigerd
- zijn gesteigerd
- zijn gesteigerd
- zijn gesteigerd
diversen
- steiger!
- steigert!
- gesteigerd
- steigerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for steigeren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
bouder | bokken; bokkig zijn; steigeren | bouderen; een pruillip trekken; kniezen; kwaad zijn; mokken; pruilen; schuimbekken; woedend zijn |
faire la tête | bokken; bokkig zijn; steigeren | bouderen; een pruillip trekken; kniezen; mokken; pruilen |
s'indigner | bokken; bokkig zijn; steigeren | |
se cabrer | bokken; bokkig zijn; steigeren | |
se révolter | bokken; bokkig zijn; steigeren | in opstand komen; muiten; rebelleren; scheepsoproer maken |
être buté | bokken; bokkig zijn; steigeren | |
être renfrogné | fel reageren; steigeren | |
être revêche | bokken; bokkig zijn; fel reageren; steigeren |
Related Words for "steigeren":
steigeren form of steiger:
-
de steiger (aanlegplaats; aanlegsteiger; ligplaats)
Translation Matrix for steiger:
Noun | Related Translations | Other Translations |
appontement | aanlegplaats; aanlegsteiger; ligplaats; steiger | kaai; kade |
débarcadère | aanlegplaats; aanlegsteiger; ligplaats; steiger | aanleghaven; ankerplaats; havendam; havenhoofd; kaai; kade; laadhaven; laadsteiger; ligplaats; loshaven; losplaats; pier |
embarcadère | aanlegplaats; aanlegsteiger; ligplaats; steiger | ankerplaats; havendam; havenhoofd; kaai; kade; laadhaven; laadplaats; laadsteiger; ladingsplaats; landingsbrug; landingssteiger; ligplaats; opstapplaats; pier |
ponton | aanlegplaats; aanlegsteiger; ligplaats; steiger | aanleghaven; ankerplaats; kaai; kade; ligplaats; ponton |
quai | aanlegplaats; aanlegsteiger; ligplaats; steiger | aanleghaven; ankerplaats; kaai; kaaimuur; kade; ligplaats; perron |
Related Words for "steiger":
Wiktionary Translations for steiger:
steiger
Cross Translation:
noun
-
marine|fr Espèce de cale, de jetée qui, du rivage, s’avance un peu dans la mer et qu’on nomme également embarcadère, parce qu’elle est destinée à servir à l’embarquement comme au débarquement.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• steiger | → échafaudage | ↔ scaffolding — system of tubes or poles used to support people and material |