Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. stromend:
  2. stromen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for stromend from Dutch to French

stromend:


stromend form of stromen:

stromen verb (stroom, stroomt, stroomde, stroomden, gestroomd)

  1. stromen (lopen; vloeien)
    couler; s'écouler
    • couler verb (coule, coules, coulons, coulez, )
    • s'écouler verb

Conjugations for stromen:

o.t.t.
  1. stroom
  2. stroomt
  3. stroomt
  4. stromen
  5. stromen
  6. stromen
o.v.t.
  1. stroomde
  2. stroomde
  3. stroomde
  4. stroomden
  5. stroomden
  6. stroomden
v.t.t.
  1. heb gestroomd
  2. hebt gestroomd
  3. heeft gestroomd
  4. hebben gestroomd
  5. hebben gestroomd
  6. hebben gestroomd
v.v.t.
  1. had gestroomd
  2. had gestroomd
  3. had gestroomd
  4. hadden gestroomd
  5. hadden gestroomd
  6. hadden gestroomd
o.t.t.t.
  1. zal stromen
  2. zult stromen
  3. zal stromen
  4. zullen stromen
  5. zullen stromen
  6. zullen stromen
o.v.t.t.
  1. zou stromen
  2. zou stromen
  3. zou stromen
  4. zouden stromen
  5. zouden stromen
  6. zouden stromen
en verder
  1. ben gestroomd
  2. bent gestroomd
  3. is gestroomd
  4. zijn gestroomd
  5. zijn gestroomd
  6. zijn gestroomd
diversen
  1. stroom!
  2. stroomt!
  3. gestroomd
  4. stromend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

stromen [de ~] noun, plural

  1. de stromen
    le flux; la circulation; l'écoulement

Translation Matrix for stromen:

NounRelated TranslationsOther Translations
circulation stromen algemeenheid; circulatie; gangbaarheid; gebruikelijkheid; omloop; roulatie; rouleren; verkeer; vervoer over openbare wegen
couler afvloeien; wegstromen; wegvloeien
flux stromen RSS-feed; XML-feed; drift; driftstroom; feed; gegevensstroom; overstroming; samengevatte inhoud; stortvloed; stream; stroom; stroomdimensielid; vloeden; webfeed; wolkbreuk
écoulement stromen afloop; afvoer; afwatering; bloeding; bloeduitvloeiing; drainage; drooglegging; lediging; lozen; lozing; ontwatering; spuien; spuiïng; uitlaat; uitlaatpijp; verstrijken; verstrijking; vervallen; vlampijp; vloeiing; vloeimiddel; waterafvoer
VerbRelated TranslationsOther Translations
couler lopen; stromen; vloeien afdruipen; afglijden; aftakelen; afvloeien; afvoeren; afzakken; doen wegvloeien; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; galvaniseren; gulpen; gutsen; in stralen lopen; in stromen neerstorten; inzinken; kelderen; onder water gaan; ondergaan; sijpelen; uitdruppelen; vervallen; verzinken; vlieden; vloeien; vluchten; wegglijden; weglekken; wegstromen; wegvloeien; wegvluchten; wegzinken; zakken; zinken
s'écouler lopen; stromen; vloeien aflopen; afvloeien; gulpen; gutsen; in stralen lopen; in stromen neerstorten; vergaan; verlopen; verstrijken; vervallen; vlieden; vloeien; vluchten; voorbijgaan; wegstromen; wegvloeien; wegvluchten
OtherRelated TranslationsOther Translations
s'écouler uitkomen; uitstromen

Related Words for "stromen":


Related Definitions for "stromen":

  1. in grote hoeveelheden voortbewegen1
    • het water stroomde door de rivier1

Wiktionary Translations for stromen:

stromen
verb
  1. voortbewegen van vloeistoffen
stromen
verb
  1. Traductions à trier suivant le sens

Cross Translation:
FromToVia
stromen couler flow — to move as a fluid
stromen se déverser pour — to flow, pass or issue in or as a stream