Dutch
Detailed Translations for stukvallen from Dutch to French
stukvallen:
-
stukvallen (aan stukken vallen)
tomber en morceaux; casser; se briser; tomber en pièces-
tomber en morceaux verb
-
casser verb (casse, casses, cassons, cassez, cassent, cassais, cassait, cassions, cassiez, cassaient, cassai, cassas, cassa, cassâmes, cassâtes, cassèrent, casserai, casseras, cassera, casserons, casserez, casseront)
-
se briser verb
-
tomber en pièces verb
-
Conjugations for stukvallen:
o.t.t.
- val stuk
- valt stuk
- valt stuk
- vallen stuk
- vallen stuk
- vallen stuk
o.v.t.
- viel stuk
- viel stuk
- viel stuk
- vielen stuk
- vielen stuk
- vielen stuk
v.t.t.
- ben stukgevallen
- bent stukgevallen
- is stukgevallen
- zijn stukgevallen
- zijn stukgevallen
- zijn stukgevallen
v.v.t.
- was stukgevallen
- was stukgevallen
- was stukgevallen
- waren stukgevallen
- waren stukgevallen
- waren stukgevallen
o.t.t.t.
- zal stukvallen
- zult stukvallen
- zal stukvallen
- zullen stukvallen
- zullen stukvallen
- zullen stukvallen
o.v.t.t.
- zou stukvallen
- zou stukvallen
- zou stukvallen
- zouden stukvallen
- zouden stukvallen
- zouden stukvallen
diversen
- val stuk!
- valt stuk!
- stukgevallen
- stukvallend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze