Dutch
Detailed Translations for terugreis from Dutch to French
terugreis:
Translation Matrix for terugreis:
Noun | Related Translations | Other Translations |
rentrée | retour; terugkeer; terugreis; thuisreis | rentree; rentrees; terugkeren; terugkomst; terugreizen; thuiskomst |
retour | retour; terugkeer; terugreis; thuisreis | recidive; rentrees; terugkeren; terugkomst; terugval; terugweg; thuiskomst |
voyage de retour | terugkeer; terugreis; thuisreis |
Related Words for "terugreis":
Wiktionary Translations for terugreis:
terugreis
noun
-
tour en sens contraire. — note Dans cette acception, il ne s’emploie guère qu’au pluriel et avec le mot tours.
terugreizen:
-
terugreizen (terugrijden)
revenir; retourner-
revenir verb (reviens, revient, revenons, revenez, reviennent, revenais, revenait, revenions, reveniez, revenaient, revins, revint, revînmes, revîntes, revinrent, reviendrai, reviendras, reviendra, reviendrons, reviendrez, reviendront)
-
retourner verb (retourne, retournes, retournons, retournez, retournent, retournais, retournait, retournions, retourniez, retournaient, retournai, retournas, retourna, retournâmes, retournâtes, retournèrent, retournerai, retourneras, retournera, retournerons, retournerez, retourneront)
-
Conjugations for terugreizen:
o.t.t.
- reis terug
- reist terug
- reist terug
- reizen terug
- reizen terug
- reizen terug
o.v.t.
- reiste terug
- reiste terug
- reiste terug
- reisten terug
- reisten terug
- reisten terug
v.t.t.
- ben teruggereist
- bent teruggereist
- is teruggereist
- zijn teruggereist
- zijn teruggereist
- zijn teruggereist
v.v.t.
- was teruggereist
- was teruggereist
- was teruggereist
- waren teruggereist
- waren teruggereist
- waren teruggereist
o.t.t.t.
- zal terugreizen
- zult terugreizen
- zal terugreizen
- zullen terugreizen
- zullen terugreizen
- zullen terugreizen
o.v.t.t.
- zou terugreizen
- zou terugreizen
- zou terugreizen
- zouden terugreizen
- zouden terugreizen
- zouden terugreizen
diversen
- reis terug!
- reist terug!
- teruggereist
- terugreisend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de terugreizen
Translation Matrix for terugreizen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
rentrée | terugreizen | rentree; rentrees; retour; terugkeer; terugkeren; terugkomst; terugreis; thuiskomst; thuisreis |
retours | terugreizen | comebacks |
voyages de retour | terugreizen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
retourner | terugreizen; terugrijden | dompen; draaien; iets omdraaien; kantelen; keren; kiepen; omdraaien; omkantelen; omkeren; omklappen; omleggen; omver kiepen; omvormen; omwenden; over een kant vallen; reorganiseren; restitueren; retourneren; rollen; ronddraaien; roteren; spiegelen; terugbezorgen; terugbrengen; teruggaan; teruggeven; teruggooien; terugkeren; terugkomen; terugsturen; terugwerpen; terugzenden; vervormen; wederkeren; weerkeren; wenden; wentelen |
revenir | terugreizen; terugrijden | keren; omkeren; retourneren; spoken; ten deel vallen; teruggaan; terugkeren; terugkomen; terugspoelen; terugstromen; terugvloeien; toekomen; toekomen aan; toevallen; verdiend hebben; wederkeren; weerkeren |