Dutch
Detailed Translations for terugwijken from Dutch to French
terugwijken:
-
terugwijken (terugdeinzen; achteruitgaan; terugschrikken; achteruitdeinzen)
reculer devant; décroître; diminuer; avoir un mouvement de recul; se décourager; caner; perdre courage-
reculer devant verb
-
décroître verb (décroîs, décroît, décroîssons, décroîssez, décroîssent, décroîssais, décroîssait, décroîssions, décroîssiez, décroîssaient, décrûs, décrût, décrûmes, décrûtes, décrûrent, décroîtrai, décroîtras, décroîtra, décroîtrons, décroîtrez, décroîtront)
-
diminuer verb (diminue, diminues, diminuons, diminuez, diminuent, diminuais, diminuait, diminuions, diminuiez, diminuaient, diminuai, diminuas, diminua, diminuâmes, diminuâtes, diminuèrent, diminuerai, diminueras, diminuera, diminuerons, diminuerez, diminueront)
-
se décourager verb
-
caner verb
-
perdre courage verb
-
Conjugations for terugwijken:
o.t.t.
- wijk terug
- wijkt terug
- wijkt terug
- wijken terug
- wijken terug
- wijken terug
o.v.t.
- week terug
- week terug
- week terug
- weken terug
- weken terug
- weken terug
v.t.t.
- ben teruggeweken
- bent teruggeweken
- is teruggeweken
- zijn teruggeweken
- zijn teruggeweken
- zijn teruggeweken
v.v.t.
- was teruggeweken
- was teruggeweken
- was teruggeweken
- waren teruggeweken
- waren teruggeweken
- waren teruggeweken
o.t.t.t.
- zal terugwijken
- zult terugwijken
- zal terugwijken
- zullen terugwijken
- zullen terugwijken
- zullen terugwijken
o.v.t.t.
- zou terugwijken
- zou terugwijken
- zou terugwijken
- zouden terugwijken
- zouden terugwijken
- zouden terugwijken
diversen
- wijk terug!
- wijkt terug!
- teruggeweken
- terugwijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze