Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. tevoorschijnhalen:


Dutch

Detailed Translations for tevoorschijnhalen from Dutch to French

tevoorschijnhalen:

tevoorschijnhalen verb (haal tevoorschijn, haalt tevoorschijn, haalde tevoorschijn, haalden tevoorschijn, tevoorschijngehaald)

  1. tevoorschijnhalen (laten zien; tevoorschijntoveren; voordedaghalen)
    montrer; mettre au jour; sortir pour montrer
    • montrer verb (montre, montres, montrons, montrez, )

Conjugations for tevoorschijnhalen:

o.t.t.
  1. haal tevoorschijn
  2. haalt tevoorschijn
  3. haalt tevoorschijn
  4. halen tevoorschijn
  5. halen tevoorschijn
  6. halen tevoorschijn
o.v.t.
  1. haalde tevoorschijn
  2. haalde tevoorschijn
  3. haalde tevoorschijn
  4. haalden tevoorschijn
  5. haalden tevoorschijn
  6. haalden tevoorschijn
v.t.t.
  1. heb tevoorschijngehaald
  2. hebt tevoorschijngehaald
  3. heeft tevoorschijngehaald
  4. hebben tevoorschijngehaald
  5. hebben tevoorschijngehaald
  6. hebben tevoorschijngehaald
v.v.t.
  1. had tevoorschijngehaald
  2. had tevoorschijngehaald
  3. had tevoorschijngehaald
  4. hadden tevoorschijngehaald
  5. hadden tevoorschijngehaald
  6. hadden tevoorschijngehaald
o.t.t.t.
  1. zal tevoorschijnhalen
  2. zult tevoorschijnhalen
  3. zal tevoorschijnhalen
  4. zullen tevoorschijnhalen
  5. zullen tevoorschijnhalen
  6. zullen tevoorschijnhalen
o.v.t.t.
  1. zou tevoorschijnhalen
  2. zou tevoorschijnhalen
  3. zou tevoorschijnhalen
  4. zouden tevoorschijnhalen
  5. zouden tevoorschijnhalen
  6. zouden tevoorschijnhalen
en verder
  1. ben tevoorschijngehaald
  2. bent tevoorschijngehaald
  3. is tevoorschijngehaald
  4. zijn tevoorschijngehaald
  5. zijn tevoorschijngehaald
  6. zijn tevoorschijngehaald
diversen
  1. haal tevoorschijn!
  2. haalt tevoorschijn!
  3. tevoorschijngehaald
  4. tevoorschijnhalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for tevoorschijnhalen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
mettre au jour laten zien; tevoorschijnhalen; tevoorschijntoveren; voordedaghalen te voorschijn halen; voor de dag halen
montrer laten zien; tevoorschijnhalen; tevoorschijntoveren; voordedaghalen aan het licht komen; aanbieden; aanduiden; aangeven; aanschouwelijk maken; aantonen; attenderen; bewijzen; demonstreren; exposeren; getuigen van; iets aanwijzen; indiceren; laten blijken; laten zien; offreren; openbaren; ophoesten; presenteren; publiceren; staven; tentoonstellen; tevoorschijn brengen; tonen; uitbrengen; veraanschouwelijken; verschijnen; vertonen; voor de dag komen; voor de dag komen met; voor ogen brengen; voordoen; voorleggen; wijzen; wijzen naar
sortir pour montrer laten zien; tevoorschijnhalen; tevoorschijntoveren; voordedaghalen