Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. trouweloosheid:
  2. trouweloos:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for trouweloosheid from Dutch to French

trouweloosheid:

trouweloosheid [de ~ (v)] noun

  1. de trouweloosheid (verraad; felonie)
    la trahison; l'inculpation; la félonie
  2. de trouweloosheid (het niet-trouw-zijn; ontrouw; perfidie; trouwbreuk)
    la trahison; l'infidélité; la perfidie; la malhonnêteté; l'adultère

Translation Matrix for trouweloosheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
adultère het niet-trouw-zijn; ontrouw; perfidie; trouwbreuk; trouweloosheid overspel
félonie felonie; trouweloosheid; verraad verraderlijkheid
inculpation felonie; trouweloosheid; verraad aanklacht; aantijging; beschuldiging; insinuatie; tenlastelegging; toespeling; verdachtmaking; verkettering; zijdelingse verdachtmaking
infidélité het niet-trouw-zijn; ontrouw; perfidie; trouwbreuk; trouweloosheid afvalligheid; desertie; onbetrouwbaarheid; verlating
malhonnêteté het niet-trouw-zijn; ontrouw; perfidie; trouwbreuk; trouweloosheid oneerlijkheid
perfidie het niet-trouw-zijn; ontrouw; perfidie; trouwbreuk; trouweloosheid arglist; arglistigheid; doortraptheid; geniepigheid; geslepenheid; gewiekstheid; giftigheid; gladheid; leepheid; linkheid; listigheid; onechtheid; sluwheid; snoodheid; valsheid; venijn; venijnigheid; verraderlijke eigenschap; verraderlijkheid; virulentie
trahison felonie; het niet-trouw-zijn; ontrouw; perfidie; trouwbreuk; trouweloosheid; verraad
ModifierRelated TranslationsOther Translations
adultère ontrouw; overspelig

Related Words for "trouweloosheid":


Wiktionary Translations for trouweloosheid:

trouweloosheid

trouweloos: