Dutch
Detailed Translations for tutoyerend from Dutch to French
tutoyerend:
Translation Matrix for tutoyerend:
Noun | Related Translations | Other Translations |
familier | gast; habitué; stamgast; vaste klant | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
connu | familiair; tutoyerend | bekend; vertrouwd |
familier | familiair; tutoyerend | aangenaam; bekend; brutaal; familiair; fijn; gemeenzaam; genoeglijk; gezellig; huiselijk; in het voorbijgaan; informeel; knus; knusjes; lekker; losjes; makkelijk in de omgang; niet beschroomd; onbeschroomd; onderhoudend; plezierig; prettig; sociabel; stoutmoedig; terloops; vertrouwd; voorlopig; vrijblijvend; vrijmoedig; vrijpostig |
tutoyant | familiair; tutoyerend |
tutoyeren:
-
tutoyeren (jijen; jij zeggen)
Conjugations for tutoyeren:
o.t.t.
- tutoyeer
- tutoyeert
- tutoyeert
- tutoyeren
- tutoyeren
- tutoyeren
o.v.t.
- tutoyeerde
- tutoyeerde
- tutoyeerde
- tutoyeerden
- tutoyeerden
- tutoyeerden
v.t.t.
- heb getutoyeerd
- hebt getutoyeerd
- heeft getutoyeerd
- hebben getutoyeerd
- hebben getutoyeerd
- hebben getutoyeerd
v.v.t.
- had getutoyeerd
- had getutoyeerd
- had getutoyeerd
- hadden getutoyeerd
- hadden getutoyeerd
- hadden getutoyeerd
o.t.t.t.
- zal tutoyeren
- zult tutoyeren
- zal tutoyeren
- zullen tutoyeren
- zullen tutoyeren
- zullen tutoyeren
o.v.t.t.
- zou tutoyeren
- zou tutoyeren
- zou tutoyeren
- zouden tutoyeren
- zouden tutoyeren
- zouden tutoyeren
en verder
- ben getutoyeerd
- bent getutoyeerd
- is getutoyeerd
- zijn getutoyeerd
- zijn getutoyeerd
- zijn getutoyeerd
diversen
- tutoyeer!
- tutoyeert!
- getutoyeerd
- tutoyerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for tutoyeren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
tutoyer | jij zeggen; jijen; tutoyeren |
Wiktionary Translations for tutoyeren:
tutoyeren
Cross Translation:
verb
tutoyeren
-
elkaar met jij en jou aanspreken
- tutoyeren → tutoyer
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• tutoyeren | → tutoyer | ↔ address with the informal T-form — to address with the informal T-form - translation entry |
• tutoyeren | → tutoyer | ↔ thou — to address someone using the pronoun thou |
• tutoyeren | → tutoyer | ↔ duzen — transitiv, reflexiv: (sich) mit du anreden (lassen) |