Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. uitblinkend:
  2. uitblinken:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for uitblinkend from Dutch to French

uitblinkend:


Translation Matrix for uitblinkend:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
brillamment beter dan de rest; uitblinkend betoverend; briljante; fonkelend; glinsterend; luisterrijk; magnifiek; patent; perfect; prachtig; schitterend; uitmuntend; uitstek; uitstekend; volmaakt; voortreffelijk
brillant beter dan de rest; uitblinkend betoverend; blinkend; briljant; briljante; clever; fantastisch; fenomenaal; fonkelend; geniaal; geweldig; glansrijk; glanzend; glimmend; glinsterend; glunderend; grandioos; groots; ingenieus; kien; knap; kundig; kunstig; licht gevend; lichtend; lichtgevend; luisterrijk; lumineus; magnifiek; pienter; prachtig; pralend; schijnend; schitterend; schrander; slim; snugger; uitgeslapen; uitnemend; uitstekend; vaardig; vindingrijk; voortreffelijk
de façon formidable beter dan de rest; uitblinkend briljant; fantastisch; fenomenaal; formidabel; geniaal; geweldig; lumineus; prachtig
excellent beter dan de rest; uitblinkend allerbest; briljant; eersteklas; eersterangs; excellent; fantastisch; fenomenaal; formidabel; foutloos; geniaal; geweldig; goddelijk; grandioos; groots; heerlijk; hemels; kostelijk; lekker; lumineus; magnifiek; opperbest; overheerlijk; paradijselijk; patent; perfect; prachtig; puik; reuzelekker; schitterend; smakelijk; subliem; superbe; top; tot de beste klasse behorend; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; verrukkelijk; volmaakt; voortreffelijk; zalig
phénoménal beter dan de rest; uitblinkend briljant; fantastisch; fenomenaal; geniaal; geweldig; groots; lumineus; puik
étincelant beter dan de rest; uitblinkend briljante; fonkelend; glanzend; glinsterend; glunderend; schitterend

uitblinken:

uitblinken verb (blink uit, blinkt uit, blonk uit, blonken uit, uitgeblonken)

  1. uitblinken (onderscheiden; overtreffen; excelleren; )
    exceller; briller
    • exceller verb (excelle, excelles, excellons, excellez, )
    • briller verb (brille, brilles, brillons, brillez, )

Conjugations for uitblinken:

o.t.t.
  1. blink uit
  2. blinkt uit
  3. blinkt uit
  4. blinken uit
  5. blinken uit
  6. blinken uit
o.v.t.
  1. blonk uit
  2. blonk uit
  3. blonk uit
  4. blonken uit
  5. blonken uit
  6. blonken uit
v.t.t.
  1. ben uitgeblonken
  2. bent uitgeblonken
  3. is uitgeblonken
  4. zijn uitgeblonken
  5. zijn uitgeblonken
  6. zijn uitgeblonken
v.v.t.
  1. was uitgeblonken
  2. was uitgeblonken
  3. was uitgeblonken
  4. waren uitgeblonken
  5. waren uitgeblonken
  6. waren uitgeblonken
o.t.t.t.
  1. zal uitblinken
  2. zult uitblinken
  3. zal uitblinken
  4. zullen uitblinken
  5. zullen uitblinken
  6. zullen uitblinken
o.v.t.t.
  1. zou uitblinken
  2. zou uitblinken
  3. zou uitblinken
  4. zouden uitblinken
  5. zouden uitblinken
  6. zouden uitblinken
diversen
  1. blink uit!
  2. blinkt uit!
  3. uitgeblonken
  4. uitblinkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uitblinken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
briller excelleren; onderscheiden; overtreffen; schitteren; uitblinken; uitblinken boven; uitmunten; uitsteken blaken; blinken; flikkeren; flitsen; fonkelen; glanzen; glimmen; glinsteren; glitteren; iets uitstralen; licht geven; licht schijnen; licht uitzenden; lichten; oplichten; schijnen; schitteren; sprankelen; stralen; twinkelen
exceller excelleren; onderscheiden; overtreffen; schitteren; uitblinken; uitblinken boven; uitmunten; uitsteken fonkelen; glinsteren; schitteren

Wiktionary Translations for uitblinken:


External Machine Translations: