Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. uitgehongerd:
  2. uithongeren:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for uitgehongerd from Dutch to French

uitgehongerd:

uitgehongerd adj

  1. uitgehongerd

Translation Matrix for uitgehongerd:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
famélique uitgehongerd

Wiktionary Translations for uitgehongerd:

uitgehongerd
adjective
  1. Qui n’a guère de quoi satisfaire sa faim.

Cross Translation:
FromToVia
uitgehongerd affamé famished — extremely hungry
uitgehongerd affamé ravenous — very hungry

uithongeren:

uithongeren verb (honger uit, hongert uit, hongerde uit, hongerden uit, uitgehongerd)

  1. uithongeren (honger lijden; verhongeren; hongeren)
    affamer; mourir de faim
    • affamer verb (affame, affames, affamons, affamez, )

Conjugations for uithongeren:

o.t.t.
  1. honger uit
  2. hongert uit
  3. hongert uit
  4. hongeren uit
  5. hongeren uit
  6. hongeren uit
o.v.t.
  1. hongerde uit
  2. hongerde uit
  3. hongerde uit
  4. hongerden uit
  5. hongerden uit
  6. hongerden uit
v.t.t.
  1. ben uitgehongerd
  2. bent uitgehongerd
  3. is uitgehongerd
  4. zijn uitgehongerd
  5. zijn uitgehongerd
  6. zijn uitgehongerd
v.v.t.
  1. was uitgehongerd
  2. was uitgehongerd
  3. was uitgehongerd
  4. waren uitgehongerd
  5. waren uitgehongerd
  6. waren uitgehongerd
o.t.t.t.
  1. zal uithongeren
  2. zult uithongeren
  3. zal uithongeren
  4. zullen uithongeren
  5. zullen uithongeren
  6. zullen uithongeren
o.v.t.t.
  1. zou uithongeren
  2. zou uithongeren
  3. zou uithongeren
  4. zouden uithongeren
  5. zouden uithongeren
  6. zouden uithongeren
diversen
  1. honger uit!
  2. hongert uit!
  3. uitgehongerd
  4. uithongerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uithongeren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
affamer honger lijden; hongeren; uithongeren; verhongeren
mourir de faim honger lijden; hongeren; uithongeren; verhongeren

Wiktionary Translations for uithongeren:


Cross Translation:
FromToVia
uithongeren émacier; amaigrir emaciate — (transitive) make extremely thin or wasted
uithongeren affamer starve — to deprive of nourishment