Dutch
Detailed Translations for uitwasemen from Dutch to French
uitwasemen:
-
uitwasemen (stomen; dampen; wasemen)
fumer; dégager de la buée; transpirer; exhaler; dégager des vapeurs; dégager de la vapeur d'eau-
fumer verb (fume, fumes, fumons, fumez, fument, fumais, fumait, fumions, fumiez, fumaient, fumai, fumas, fuma, fumâmes, fumâtes, fumèrent, fumerai, fumeras, fumera, fumerons, fumerez, fumeront)
-
dégager de la buée verb
-
transpirer verb (transpire, transpires, transpirons, transpirez, transpirent, transpirais, transpirait, transpirions, transpiriez, transpiraient, transpirai, transpiras, transpira, transpirâmes, transpirâtes, transpirèrent, transpirerai, transpireras, transpirera, transpirerons, transpirerez, transpireront)
-
exhaler verb (exhale, exhales, exhalons, exhalez, exhalent, exhalais, exhalait, exhalions, exhaliez, exhalaient, exhalai, exhalas, exhala, exhalâmes, exhalâtes, exhalèrent, exhalerai, exhaleras, exhalera, exhalerons, exhalerez, exhaleront)
-
dégager des vapeurs verb
-
Conjugations for uitwasemen:
o.t.t.
- wasem uit
- wasemt uit
- wasemt uit
- wasemen uit
- wasemen uit
- wasemen uit
o.v.t.
- wasemde uit
- wasemde uit
- wasemde uit
- wasemden uit
- wasemden uit
- wasemden uit
v.t.t.
- heb uitgewasemd
- hebt uitgewasemd
- heeft uitgewasemd
- hebben uitgewasemd
- hebben uitgewasemd
- hebben uitgewasemd
v.v.t.
- had uitgewasemd
- had uitgewasemd
- had uitgewasemd
- hadden uitgewasemd
- hadden uitgewasemd
- hadden uitgewasemd
o.t.t.t.
- zal uitwasemen
- zult uitwasemen
- zal uitwasemen
- zullen uitwasemen
- zullen uitwasemen
- zullen uitwasemen
o.v.t.t.
- zou uitwasemen
- zou uitwasemen
- zou uitwasemen
- zouden uitwasemen
- zouden uitwasemen
- zouden uitwasemen
en verder
- ben uitgewasemd
- bent uitgewasemd
- is uitgewasemd
- zijn uitgewasemd
- zijn uitgewasemd
- zijn uitgewasemd
diversen
- wasem uit!
- wasemt uit!
- uitgewasemd
- uitwasemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for uitwasemen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
dégager de la buée | dampen; stomen; uitwasemen; wasemen | dampen; rook afgeven; verdampen |
dégager de la vapeur d'eau | dampen; stomen; uitwasemen; wasemen | dampen; rook afgeven; verdampen |
dégager des vapeurs | dampen; stomen; uitwasemen; wasemen | dampen; rook afgeven; verdampen; walm afgeven; walmen |
exhaler | dampen; stomen; uitwasemen; wasemen | een geur verspreiden; geuren; rieken; ruiken |
fumer | dampen; stomen; uitwasemen; wasemen | oproken; roken; walm afgeven; walmen |
transpirer | dampen; stomen; uitwasemen; wasemen | dampen; doorsijpelen; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; filteren; laten doorsijpelen; percoleren; rook afgeven; transpireren; uitzweten; verdampen; zweten |