Dutch
Detailed Translations for verkwijnen from Dutch to French
verkwijnen:
-
verkwijnen (wegkwijnen; kwijnen)
languir; dépérir; s'affaiblir; se consumer-
languir verb (languis, languit, languissons, languissez, languissent, languissais, languissait, languissions, languissiez, languissaient, languîmes, languîtes, languirent, languirai, languiras, languira, languirons, languirez, languiront)
-
dépérir verb (dépéris, dépérit, dépérissons, dépérissez, dépérissent, dépérissais, dépérissait, dépérissions, dépérissiez, dépérissaient, dépérîmes, dépérîtes, dépérirent, dépérirai, dépériras, dépérira, dépérirons, dépérirez, dépériront)
-
s'affaiblir verb
-
se consumer verb
-
Conjugations for verkwijnen:
o.t.t.
- verkwijn
- verkwijnt
- verkwijnt
- verkwijnen
- verkwijnen
- verkwijnen
o.v.t.
- verkwijnde
- verkwijnde
- verkwijnde
- verkwijnden
- verkwijnden
- verkwijnden
v.t.t.
- ben verkwijnd
- bent verkwijnd
- is verkwijnd
- zijn verkwijnd
- zijn verkwijnd
- zijn verkwijnd
v.v.t.
- was verkwijnd
- was verkwijnd
- was verkwijnd
- waren verkwijnd
- waren verkwijnd
- waren verkwijnd
o.t.t.t.
- zal verkwijnen
- zult verkwijnen
- zal verkwijnen
- zullen verkwijnen
- zullen verkwijnen
- zullen verkwijnen
o.v.t.t.
- zou verkwijnen
- zou verkwijnen
- zou verkwijnen
- zouden verkwijnen
- zouden verkwijnen
- zouden verkwijnen
diversen
- verkwijn!
- verkwijnt!
- verkwijnd
- verkwijnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verkwijnen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
s'affaiblir | wegsterven | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
dépérir | kwijnen; verkwijnen; wegkwijnen | afmatten; bederven; moe maken; slopen; stukmaken; uitputten; verbroddelen; verdorsten; vergaan; verklungelen; verknallen; verknoeien; verkommeren; vermoeien; verpesten; vervallen; verzieken; wegkwijnen; wegslinken |
languir | kwijnen; verkwijnen; wegkwijnen | hopen; kwijnen; kwijnend verlangen; smachten; snakken; spinzen; van hoop vervuld zijn; verlangen; wegkwijnen; wegslinken |
s'affaiblir | kwijnen; verkwijnen; wegkwijnen | aan kracht inboeten; tanen; uitputten; verflauwen; verslappen; verzwakken; wegslinken; zwak worden; zwakker worden |
se consumer | kwijnen; verkwijnen; wegkwijnen | afbranden; afdragen; doorjagen; leegbranden; opmaken; platbranden; slijten; uitbranden; uitgeven voor een maaltijd; verbruiken; verslijten; verteren |