Summary
Dutch
Detailed Translations for verneder from Dutch to French
verneder form of vernederen:
-
vernederen (verdeemoedigen)
Conjugations for vernederen:
o.t.t.
- verneder
- vernedert
- vernedert
- vernederen
- vernederen
- vernederen
o.v.t.
- vernederde
- vernederde
- vernederde
- vernederden
- vernederden
- vernederden
v.t.t.
- heb vernederd
- hebt vernederd
- heeft vernederd
- hebben vernederd
- hebben vernederd
- hebben vernederd
v.v.t.
- had vernederd
- had vernederd
- had vernederd
- hadden vernederd
- hadden vernederd
- hadden vernederd
o.t.t.t.
- zal vernederen
- zult vernederen
- zal vernederen
- zullen vernederen
- zullen vernederen
- zullen vernederen
o.v.t.t.
- zou vernederen
- zou vernederen
- zou vernederen
- zouden vernederen
- zouden vernederen
- zouden vernederen
diversen
- verneder!
- vernedert!
- vernederd
- vernederend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for vernederen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
humilier | verdeemoedigen; vernederen | denigreren; geringschatten; kleineren; minachten; neerkijken op; verachten |
Wiktionary Translations for vernederen:
vernederen
Cross Translation:
verb
vernederen
-
iemand zo behandelen dat hij zich minderwaardig voelt
- vernederen → humilier
verb
-
Mettre en position plus basse, faire descendre, diminuer la hauteur.
- abaisser → in discrediet brengen; herleiden; inkrimpen; reduceren; vereenvoudigen; zetten; ruïneren; te gronde richten; ten val brengen; verderven; aflaten; laten zakken; neerhalen; inkorten; verminderen; kleineren; afbreken; afgeven op; afkammen; trekken; een streep trekken; neerlaten; strijken; vellen; afdraaien; verlagen; kleinmaken; vernederen; verootmoedigen
-
Traductions à trier suivant le sens
- abattre → afbreken; slopen; neerhalen; kappen; vellen; neervellen; wippen; afhakken; afhouwen; afkappen; omhakken; deprimeren; neerdrukken; neerslachtig maken; terneerdrukken; delven; opduikelen; opgraven; rooien; uitgraven; winnen; uitputten; putten uit; omkappen; slachten; afslachten; fnuiken; verzwakken; bevangen; overwinnen; verslaan; zegevieren; neerkomen; doden; doodmaken; ombrengen; doodschieten; fusilleren; de moed ontnemen; ontmoedigen; afleggen; aflopen; doorgaan; gaan door; bedaren; geruststellen; kalmeren; kleinmaken; vernederen; verootmoedigen
-
rendre vil, abject, méprisable.
-
abaisser en rendant plein d’humilité.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vernederen | → abaisser; baisser; humilier; rabaisser | ↔ abase — to lower so as to hurt feelings |
• vernederen | → abattre; déprimer; humilier | ↔ abate — to bring down a person physically or mentally |
• vernederen | → se mésallier | ↔ disparage — to match unequally |
• vernederen | → humilier | ↔ humiliate — to humiliate |
External Machine Translations: