Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. verstorend:
  2. verstoren:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verstorend from Dutch to French

verstorend:

verstorend adj

  1. verstorend

Translation Matrix for verstorend:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
irritant verstorend ergerlijk; hinderlijk; irritant; irriterend; lastig; onaangenaam; prikkelend; storend; vervelend

Wiktionary Translations for verstorend:


Cross Translation:
FromToVia
verstorend éprouvant; navrant harrowing — causing pain or distress

verstorend form of verstoren:

verstoren verb (verstoor, verstoort, verstoorde, verstoorden, verstoord)

  1. verstoren (vertoornen)
    déranger; perturber; interrompre; troubler; gêner; brouiller; irriter; fâcher; mettre en colère
    • déranger verb (dérange, déranges, dérangeons, dérangez, )
    • perturber verb (perturbe, perturbes, perturbons, perturbez, )
    • interrompre verb (interromps, interrompt, interrompons, interrompez, )
    • troubler verb (trouble, troubles, troublons, troublez, )
    • gêner verb (gêne, gênes, gênons, gênez, )
    • brouiller verb (brouille, brouilles, brouillons, brouillez, )
    • irriter verb (irrite, irrites, irritons, irritez, )
    • fâcher verb (fâche, fâches, fâchons, fâchez, )
  2. verstoren
    troubler
    • troubler verb (trouble, troubles, troublons, troublez, )

Conjugations for verstoren:

o.t.t.
  1. verstoor
  2. verstoort
  3. verstoort
  4. verstoren
  5. verstoren
  6. verstoren
o.v.t.
  1. verstoorde
  2. verstoorde
  3. verstoorde
  4. verstoorden
  5. verstoorden
  6. verstoorden
v.t.t.
  1. heb verstoord
  2. hebt verstoord
  3. heeft verstoord
  4. hebben verstoord
  5. hebben verstoord
  6. hebben verstoord
v.v.t.
  1. had verstoord
  2. had verstoord
  3. had verstoord
  4. hadden verstoord
  5. hadden verstoord
  6. hadden verstoord
o.t.t.t.
  1. zal verstoren
  2. zult verstoren
  3. zal verstoren
  4. zullen verstoren
  5. zullen verstoren
  6. zullen verstoren
o.v.t.t.
  1. zou verstoren
  2. zou verstoren
  3. zou verstoren
  4. zouden verstoren
  5. zouden verstoren
  6. zouden verstoren
diversen
  1. verstoor!
  2. verstoort!
  3. verstoord
  4. verstorend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verstoren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
brouiller verstoren; vertoornen bederven; in de war sturen; nekken; omroeren; roeren; ruïneren; verzieken
déranger verstoren; vertoornen belemmeren; beletten; hinderen; lastigvallen; obstructie plegen; onmogelijk maken; ontrieven; storen; teisteren; verhinderen
fâcher verstoren; vertoornen
gêner verstoren; vertoornen belemmeren; beletten; dwarsbomen; dwarsliggen; dwarszitten; generen; hinderen; lastigvallen; obstructie plegen; onmogelijk maken; op zijn hart hebben; schamen; storen; tegenwerken; teisteren; verhinderen
interrompre verstoren; vertoornen afbreken; afsluiten; beëindigen; doen ophouden; een einde maken aan; eindigen; forceren; in de rede vallen; interrumperen; onderbreken; ontbinden; opheffen; ophouden; stoppen; stukmaken; verbreken; verbrijzelen
irriter verstoren; vertoornen ergeren; iets vergallen; irriteren; jennen; op de zenuwen werken; pesten; plagen; raspen; sarren; schaven; schuren; stangen; tarten; tergen; treiteren; uitdagen; verknoeien; vervelen; zieken
mettre en colère verstoren; vertoornen
perturber verstoren; vertoornen
troubler verstoren; vertoornen troebel maken; verlegen maken; vertroebelen
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
interrompre onderbreken

Wiktionary Translations for verstoren:

verstoren
Cross Translation:
FromToVia
verstoren zizanie disarray — To throw into disorder; to break the array of
verstoren déconfire; décontenancer; déconcerter discombobulate — to befuddle
verstoren déranger disturb — confuse or irritate
verstoren bouleverser upset — disturb, disrupt, unfavorably alter