Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. zich voltrekken:


Dutch

Detailed Translations for zich voltrekken from Dutch to French

zich voltrekken:

zich voltrekken verb

  1. zich voltrekken
    accomplir; effectuer; exécuter; réaliser; fabriquer
    • accomplir verb (accomplis, accomplit, accomplissons, accomplissez, )
    • effectuer verb (effectue, effectues, effectuons, effectuez, )
    • exécuter verb (exécute, exécutes, exécutons, exécutez, )
    • réaliser verb (réalise, réalises, réalisons, réalisez, )
    • fabriquer verb (fabrique, fabriques, fabriquons, fabriquez, )

Translation Matrix for zich voltrekken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
accomplir zich voltrekken afkrijgen; afleggen; afmaken; afronden; afwerken; bedingen; bewerkstelligen; beëindigen; completeren; doen; een einde maken aan; fixen; handelen; klaarkrijgen; klaarmaken; klaarspelen; lappen; meters maken; realiseren; totstandbrengen; uitrichten; uitvoeren; verrichten; verwerkelijken; verwezenlijken; volbrengen; volmaken; voltooien; voltrekken; voor elkaar krijgen; waarmaken
effectuer zich voltrekken afkrijgen; afmaken; afronden; afwerken; arbeiden; bedingen; bewerkstelligen; beëindigen; completeren; controleren; een einde maken aan; fixen; klaarkrijgen; klaarmaken; klaarspelen; lappen; nagaan; nakijken; realiseren; totstandbrengen; verwerkelijken; verwezenlijken; volbrengen; volmaken; voltooien; voltrekken; voor elkaar krijgen; werken
exécuter zich voltrekken afkrijgen; afmaken; afronden; afwerken; arbeiden; bedingen; bewerkstelligen; beëindigen; completeren; doen; doodschieten; doodvonnis uitvoeren; een einde maken aan; executeren; fixen; handelen; klaarkrijgen; klaarmaken; klaarspelen; koudmaken; lappen; liquideren; om het leven brengen; ombrengen; plegen; ter dood brengen; terechtstellen; uit de weg ruimen; uitrichten; uitvoeren; vermoorden; verrichten; volbrengen; volmaken; voltooien; voltrekken; volvoeren; voor elkaar krijgen; werken
fabriquer zich voltrekken fabriceren; in het leven roepen; maken; produceren; scheppen; uitdenken; uitdokteren; uithalen; uitkienen; uitknobbelen; uitspoken; vervaardigen; voortbrengen
réaliser zich voltrekken arbeiden; bedingen; begrijpen; behalen; bewerkstelligen; doen; fixen; handelen; iets bemachtigen; in het leven roepen; inzien; klaarspelen; lappen; maken; met het verstand vatten; realiseren; regisseren; scheppen; snappen; te pakken krijgen; ten gelde maken; tot stand brengen; tot stand komen; totstandbrengen; uitrichten; uitvoeren; verkrijgen; verrichten; verwerkelijken; verwezenlijken; voor elkaar krijgen; werken; winnen

Related Translations for zich voltrekken