Dutch

Detailed Translations for zwikken from Dutch to French

zwikken:

zwikken verb (zwik, zwikt, zwikte, zwikten, gezwikt)

  1. zwikken (verstuiken; ontwrichten; verzwikken)
    essorer; se faire une entorse; se fouler; tordre; déboîter; disloquer; tortiller
    • essorer verb (essore, essores, essorons, essorez, )
    • se fouler verb
    • tordre verb (tords, tord, tordons, tordez, )
    • déboîter verb (déboîte, déboîtes, déboîtons, déboîtez, )
    • disloquer verb (disloque, disloques, disloquons, disloquez, )
    • tortiller verb (tortille, tortilles, tortillons, tortillez, )

Conjugations for zwikken:

o.t.t.
  1. zwik
  2. zwikt
  3. zwikt
  4. zwikken
  5. zwikken
  6. zwikken
o.v.t.
  1. zwikte
  2. zwikte
  3. zwikte
  4. zwikten
  5. zwikten
  6. zwikten
v.t.t.
  1. heb gezwikt
  2. hebt gezwikt
  3. heeft gezwikt
  4. hebben gezwikt
  5. hebben gezwikt
  6. hebben gezwikt
v.v.t.
  1. had gezwikt
  2. had gezwikt
  3. had gezwikt
  4. hadden gezwikt
  5. hadden gezwikt
  6. hadden gezwikt
o.t.t.t.
  1. zal zwikken
  2. zult zwikken
  3. zal zwikken
  4. zullen zwikken
  5. zullen zwikken
  6. zullen zwikken
o.v.t.t.
  1. zou zwikken
  2. zou zwikken
  3. zou zwikken
  4. zouden zwikken
  5. zouden zwikken
  6. zouden zwikken
diversen
  1. zwik!
  2. zwikt!
  3. gezwikt
  4. zwikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for zwikken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
disloquer ontwrichten; verstuiken; verzwikken; zwikken disloqueren; krachteloos maken; ontwrichten; uit het lid brengen; verlammen
déboîter ontwrichten; verstuiken; verzwikken; zwikken disloqueren; krachteloos maken; ontwrichten; uit het lid brengen; verlammen
essorer ontwrichten; verstuiken; verzwikken; zwikken centrifugeren; uitwringen; wringen
se faire une entorse ontwrichten; verstuiken; verzwikken; zwikken
se fouler ontwrichten; verstuiken; verzwikken; zwikken disloqueren; krachteloos maken; ontwrichten; uit het lid brengen; verlammen
tordre ontwrichten; verstuiken; verzwikken; zwikken ineendraaien; klemmen; knellen; omklemmen; strak zitten; uitwringen; vasthouden; vastklemmen; vastknellen; verdraaien; verwringen; wriggelen; wrikken; wringen; zich wringen
tortiller ontwrichten; verstuiken; verzwikken; zwikken ineendraaien; uitwringen; wringen