Summary
Dutch
Detailed Synonyms for afhalen in Dutch
afhalen:
Conjugations for afhalen:
o.t.t.
- haal af
- haalt af
- haalt af
- halen af
- halen af
- halen af
o.v.t.
- haalde af
- haalde af
- haalde af
- haalden af
- haalden af
- haalden af
v.t.t.
- heb afgehaald
- hebt afgehaald
- heeft afgehaald
- hebben afgehaald
- hebben afgehaald
- hebben afgehaald
v.v.t.
- had afgehaald
- had afgehaald
- had afgehaald
- hadden afgehaald
- hadden afgehaald
- hadden afgehaald
o.t.t.t.
- zal afhalen
- zult afhalen
- zal afhalen
- zullen afhalen
- zullen afhalen
- zullen afhalen
o.v.t.t.
- zou afhalen
- zou afhalen
- zou afhalen
- zouden afhalen
- zouden afhalen
- zouden afhalen
diversen
- haal af!
- haalt af!
- afgehaald
- afhalende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze