Home ->Dictionaries ->Dutch/Dutch ->Translate knuppelen

Synonyms for knuppelen in Dutch

Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. knuppelen:
  2. knuppel:

Dutch

Detailed Synonyms for knuppelen in Dutch

knuppelen:

knuppelen verb (knuppel, knuppelt, knuppelde, knuppelden, geknuppeld)

  1. knuppelen
    knuppelen
    • knuppelen verb (knuppel, knuppelt, knuppelde, knuppelden, geknuppeld)

Conjugations for knuppelen:

o.t.t.
  1. knuppel
  2. knuppelt
  3. knuppelt
  4. knuppelen
  5. knuppelen
  6. knuppelen
o.v.t.
  1. knuppelde
  2. knuppelde
  3. knuppelde
  4. knuppelden
  5. knuppelden
  6. knuppelden
v.t.t.
  1. heb geknuppeld
  2. hebt geknuppeld
  3. heeft geknuppeld
  4. hebben geknuppeld
  5. hebben geknuppeld
  6. hebben geknuppeld
v.v.t.
  1. had geknuppeld
  2. had geknuppeld
  3. had geknuppeld
  4. hadden geknuppeld
  5. hadden geknuppeld
  6. hadden geknuppeld
o.t.t.t.
  1. zal knuppelen
  2. zult knuppelen
  3. zal knuppelen
  4. zullen knuppelen
  5. zullen knuppelen
  6. zullen knuppelen
o.v.t.t.
  1. zou knuppelen
  2. zou knuppelen
  3. zou knuppelen
  4. zouden knuppelen
  5. zouden knuppelen
  6. zouden knuppelen
en verder
  1. ben geknuppeld
  2. bent geknuppeld
  3. is geknuppeld
  4. zijn geknuppeld
  5. zijn geknuppeld
  6. zijn geknuppeld
diversen
  1. knuppel!
  2. knuppelt!
  5. geknuppeld
  6. knuppelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Words for "knuppelen":


knuppel:

knuppel [de ~ (m)] noun

  1. de knuppel
    de ploertendoder; de knuppel; de knots
  2. de knuppel
    de knoet; de knuppel

Related Words for "knuppel":

  • knuppelen, knuppels, knuppeltje, knuppeltjes







Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.0128 seconds
Page rendered in 1.0 seconds