Dutch
Detailed Synonyms for laken in Dutch
laken:
-
het laken
-
het laken
-
het laken
-
het laken
– rechthoekige lap voor op bed 1
-
laken
-
laken
Conjugations for laken:
o.t.t.
- laak
- laakt
- laakt
- laken
- laken
- laken
o.v.t.
- laakte
- laakte
- laakte
- laakten
- laakten
- laakten
v.t.t.
- heb gelaakt
- hebt gelaakt
- heeft gelaakt
- hebben gelaakt
- hebben gelaakt
- hebben gelaakt
v.v.t.
- had gelaakt
- had gelaakt
- had gelaakt
- hadden gelaakt
- hadden gelaakt
- hadden gelaakt
o.t.t.t.
- zal laken
- zult laken
- zal laken
- zullen laken
- zullen laken
- zullen laken
o.v.t.t.
- zou laken
- zou laken
- zou laken
- zouden laken
- zouden laken
- zouden laken
diversen
- laak!
- laakt!
- gelaakt
- lakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Related Words for "laken":
Related Definitions for "laken":
lak:
-
de lak
-
de lak
– soort verf die doorzichtig of gekleurd is 1