Dutch
Detailed Synonyms for spekken in Dutch
spekken:
-
spekken
Conjugations for spekken:
o.t.t.
- spek
- spekt
- spekt
- spekken
- spekken
- spekken
o.v.t.
- spekte
- spekte
- spekte
- spekten
- spekten
- spekten
v.t.t.
- heb gespekt
- hebt gespekt
- heeft gespekt
- hebben gespekt
- hebben gespekt
- hebben gespekt
v.v.t.
- had gespekt
- had gespekt
- had gespekt
- hadden gespekt
- hadden gespekt
- hadden gespekt
o.t.t.t.
- zal spekken
- zult spekken
- zal spekken
- zullen spekken
- zullen spekken
- zullen spekken
o.v.t.t.
- zou spekken
- zou spekken
- zou spekken
- zouden spekken
- zouden spekken
- zouden spekken
en verder
- ben gespekt
- bent gespekt
- is gespekt
- zijn gespekt
- zijn gespekt
- zijn gespekt
diversen
- spek!
- spekt!
- gespekt
- spekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Related Words for "spekken":
spek:
-
het spek
-
het spek
– laag vet onder de huid 1