Summary


Dutch

Detailed Synonyms for stijf in Dutch

stijf:

stijf adj

  1. stijf
  2. stijf
  3. stijf
    – moeilijk te buigen, niet meegaand 1
    stijf
    – moeilijk te buigen, niet meegaand 1
    • stijf adj
      • ik heb vaak een stijve nek1
  4. stijf
    – onhandig en houterig 1
    stijf
    – onhandig en houterig 1
    • stijf adj
      • ze gedroeg zich nogal stijf in dat gezelschap1

Related Words for "stijf":


Antonyms for "stijf":


Related Definitions for "stijf":

  1. moeilijk te buigen, niet meegaand1
    • ik heb vaak een stijve nek1
  2. onhandig en houterig1
    • ze gedroeg zich nogal stijf in dat gezelschap1

stijven:

stijven verb (stijf, stijft, steef, steven, gesteven)

  1. stijven
    stijven; stijf maken
    • stijven verb (stijf, stijft, steef, steven, gesteven)
    • stijf maken verb (maak stijf, maakt stijf, maakte stijf, maakten stijf, stijf gemaakt)

Conjugations for stijven:

o.t.t.
  1. stijf
  2. stijft
  3. stijft
  4. stijven
  5. stijven
  6. stijven
o.v.t.
  1. steef
  2. steef
  3. steef
  4. steven
  5. steven
  6. steven
v.t.t.
  1. heb gesteven
  2. hebt gesteven
  3. heeft gesteven
  4. hebben gesteven
  5. hebben gesteven
  6. hebben gesteven
v.v.t.
  1. had gesteven
  2. had gesteven
  3. had gesteven
  4. hadden gesteven
  5. hadden gesteven
  6. hadden gesteven
o.t.t.t.
  1. zal stijven
  2. zult stijven
  3. zal stijven
  4. zullen stijven
  5. zullen stijven
  6. zullen stijven
o.v.t.t.
  1. zou stijven
  2. zou stijven
  3. zou stijven
  4. zouden stijven
  5. zouden stijven
  6. zouden stijven
en verder
  1. ben gesteven
  2. bent gesteven
  3. is gesteven
  4. zijn gesteven
  5. zijn gesteven
  6. zijn gesteven
diversen
  1. stijf!
  2. stijft!
  3. gesteven
  4. stijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Synonyms for stijf