Dutch
Detailed Synonyms for synchroon zijn in Dutch
synchroon zijn:
synchroon zijn verb (ben synchroon, bent synchroon, was synchroon, waren synchroon, synchroon geweest)
-
synchroon zijn
synchroon zijn-
synchroon zijn verb (ben synchroon, bent synchroon, was synchroon, waren synchroon, synchroon geweest)
-
Conjugations for synchroon zijn:
o.t.t.
- ben synchroon
- bent synchroon
- bent synchroon
- zijn synchroon
- zijn synchroon
- zijn synchroon
o.v.t.
- was synchroon
- was synchroon
- was synchroon
- waren synchroon
- waren synchroon
- waren synchroon
v.t.t.
- ben synchroon geweest
- bent synchroon geweest
- is synchroon geweest
- zijn synchroon geweest
- zijn synchroon geweest
- zijn synchroon geweest
v.v.t.
- was synchroon geweest
- was synchroon geweest
- was synchroon geweest
- waren synchroon geweest
- waren synchroon geweest
- waren synchroon geweest
o.t.t.t.
- zal synchroon zijn
- zult synchroon zijn
- zal synchroon zijn
- zullen synchroon zijn
- zullen synchroon zijn
- zullen synchroon zijn
o.v.t.t.
- zou synchroon zijn
- zou synchroon zijn
- zou synchroon zijn
- zouden synchroon zijn
- zouden synchroon zijn
- zouden synchroon zijn
diversen
- ben synchroon!
- bent synchroon!
- synchroon geweest
- synchroon zijnd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze