Dutch
Detailed Synonyms for verontrustend in Dutch
verontrustend:
-
verontrustend
verontrustend; onrustbarend; angstwekkend; ontstellend-
verontrustend adj
-
onrustbarend adj
-
angstwekkend adj
-
ontstellend adj
-
-
verontrustend
verontrustend; zorgelijk; zorgwekkend; onrustbarend-
verontrustend adj
-
zorgelijk adj
-
zorgwekkend adj
-
onrustbarend adj
-
verontrusten:
-
verontrusten
Conjugations for verontrusten:
o.t.t.
- verontrust
- verontrust
- verontrust
- verontrusten
- verontrusten
- verontrusten
o.v.t.
- verontrustte
- verontrustte
- verontrustte
- verontrustten
- verontrustten
- verontrustten
v.t.t.
- heb verontrust
- hebt verontrust
- heeft verontrust
- hebben verontrust
- hebben verontrust
- hebben verontrust
v.v.t.
- had verontrust
- had verontrust
- had verontrust
- hadden verontrust
- hadden verontrust
- hadden verontrust
o.t.t.t.
- zal verontrusten
- zult verontrusten
- zal verontrusten
- zullen verontrusten
- zullen verontrusten
- zullen verontrusten
o.v.t.t.
- zou verontrusten
- zou verontrusten
- zou verontrusten
- zouden verontrusten
- zouden verontrusten
- zouden verontrusten
diversen
- verontrust!
- verontrust!
- verontrust
- verontrustend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze